Omdat je nooit weet wanneer je het nodig gaat hebben

[Dagboek] Levenssaga Cyclus 1

Welkom bij het dagboek over het schrijven van de eerste cyclus van de levenssaga.

Het was een heel avontuur om überhaupt op deze plek te komen. Dus als je al het werk voor dit moment wilt lezen (zoals de originele verhalen die ik schreef, het originele idee van de levenssaga, etcetera), stel ik voor dat je eerst het pre-dagboek leest: Dagboek Cyclus 0 (Levenssaga)

(Hoewel het een beetje raar is, waarschijnlijk, omdat de helft van de genoemde verhalen dus nog niet is verschenen. Het is geen vereiste om die te lezen, dit dagboek staat redelijk op zichzelf.)

Hoe zijn de 10 verhalen uit deze cyclus tot stand gekomen? Welke lessen heb ik geleerd? Waarom heb ik bepaalde keuzes gemaakt? Welke tips kan ik geven?

Hopelijk is het leuk en interessant om te lezen!

Waarom doen we dit ook alweer?

Toen ik de originele verhalen schreef, was ik nog (erg) jong.

Ten eerste was daardoor de schrijfkwaliteit niet goed. Maar dat kan ik verbeteren met de kennis van nu. Dat heb ik dan ook als eerste gedaan.

Maar ten tweede waren de verhalen in het algemeen niet de beste manier om de levenssaga te beginnen. In het originele tweede verhaal, bijvoorbeeld, gebeurt niks dat een grote impact heeft op mijn verzonnen wereld. Het is een leuk avontuurtje dat los staat van alles. Tja, dat is niet iets dat ik kan veranderen door zinnetjes netter op te schrijven of een keer kritisch naar mijn verhaal te kijken.

Ik wilde dit project beginnen met, tja, het sterkst mogelijke begin. Verhalen die veel vertellen over de wereld. Verhalen over hoe de wereld en de belangrijke tijdperken/locaties ontstonden.

En daarom moest ik dus grotendeels nieuwe verhalen schrijven.

Algemene ideeën

Hoe meer ik over de levenssaga nadacht, hoe meer ik voelde dat het op alle manieren een “sprookjesstijl” moest hebben. Alsof de verhalen die ik vertel oude legendes of mythes zijn.

Dus toen ik besloot om nieuwe verhalen te schrijven voor de eerste cyclus, zag ik kans om deze stijl meer toe te passen.

Dit zijn eigenschappen die ik daarmee associeer:

  • Men spreekt op een poëtische manier. Vroeger schreef men vaak volgens een bepaalde meter/ritme, want daardoor klonk het meer als een liedje en was het beter te onthouden. Bekende voorbeelden zijn de jambische of trocheïsche meter. Moeilijke woorden, maar als je het opzoekt zie je dat het heel simpel is.
  • Mythes leggen vaak uit hoe iets is ontstaan (in onze huidige wereld). Het gevolg is dat het vaak gaat over onze aarde of de algemene wetten van de natuur, in plaats van uitvindingen van mensen of meer “gemaakte” eigenschappen.
  • Mythes hebben doorgaans iets van een god, of een goddelijke kracht (wat vaak magie is). Dus die uitleg over hoe iets ontstond, heeft vaak iets te maken met een god die iets wilde, of iemand die kon toveren.
  • Ze leren vaak één overduidelijke (morele) les. Ik heb de neiging om moreel grijze situaties en personages te schrijven, maar mythes functioneren juist bij overduidelijke lessen en situaties. Daardoor worden ze simpel en beter door te vertellen over generaties. (Want je leert liever je kind dat stelen slecht is, dan dat je een verhaal vertelt waar een kind werkelijk honderd andere boodschappen uit kan halen.)
  • De belangrijkste emotionele inhoud wordt concreet en fysiek gemaakt. Stel een personage is snel bang. Zo’n mythe zou dan waarschijnlijk een plek of een wezen bedenken die precies deze eigenschap uittest en confronteert. Bijvoorbeeld: een gigantische angstaanjagende spin … die best lief blijkt en waarmee de hoofdpersoon moet samenwerken om iets te bereiken. Bijvoorbeeld: de hoofdpersoon moet door een diep en donker bos om aan de andere kant diens grootmoeder op te zoeken.

Dus dit algemene idee probeer ik in de verhalen te verwerken. Waar mogelijk is het taalgebruik volgens zo’n metrum en wat meer poëtisch. Er is altijd een duidelijke morele les en uitleg over hoe iets ontstond. Het verhaal wordt tastbaar door plekken en personen te ontwerpen zodat ze precies de emotionele laag weerspiegelen. En in elke verhaal staat iets centraal van de goden, van magie of bovennatuurlijke krachten.

Zoals ik al zei, het gaat een beetje tegen mijn natuur in. Ik schrijf fantasy waarbij het magische aspect een bijrol heeft, waarbij ik vooral het grijze gebied van moraliteit wil bekijken en een realistisch beeld wil neerzetten, waar je niet op de neus wordt getikt met “de boodschap”

Maar daarom is het juist zo’n mooie uitdaging. Een stijl die anders voelt dan mijn andere werk. Een stijl die veel beter past bij dit specifieke project.

(Overigens is dit ook de reden waarom ik het visuele ontwerp rondom de levenssaga in een getekende, meer ouderwetse stijl wil doen. Ik maak vaak dingen met de computer, of met moderne technieken/aanpak, maar ik wil mezelf wederom meer uitdagen en iets nieuws leren. Dus om de levenssaga dat oude, mythische, sprookjesgevoel te geven, ga ik proberen alle tekeningen eromheen te tekenen in een stijl die daarbij past.)

1. De Verbannen Familie

Dit verhaal vertelt nu tot het moment dat de goden hebben geleerd om complex leven te maken. Dus ze kunnen inmiddels planten maken, en dieren, en het weer controleren zoals wij dat kennen, enzovoort.

Dat is te veel. Het zijn 15,000 woorden waarin we in een sneltrein door miljoenen jaren van evolutie heengaan.

Inmiddels had ik een planning, een duidelijke tijdlijn/visie voor de levenssaga. Dus ik wist dat dit verhaal moest stoppen op het moment dat ze bacteriën hebben weten te maken.

Het begin van het verhaal hoefde niet te veranderen: daarin ontdekken ze de planeet, vormen de maan, allemaal prima.

Maar dan ontdekken ze al bacteriën! Te snel! Dus de laatste helft gaat helemaal … weg. Het probleem is dat die hoofdstukken natuurlijk belangrijke informatie bevatten, zoals dat we een paar van de godenkinderen leren kennen.

Dus ik heb de laatste hoofdstukken naar voren toe gehaald en herschreven zodat deze informatie op een andere manier werd verteld. Dat was best een flinke ingreep en kortte het verhaal drastisch in.

Als laatste miste er urgente dreiging in dit verhaal. Het was er wel — namelijk het feit dat de godenkinderen sterven als ze niet snel leven weten te maken! — maar ik gebruikte het niet genoeg.

Dus in de nieuwe versie wordt dit vanaf het begin duidelijk gemaakt en speelt het een grote rol.

Tektonische platen

Dit besefte ik pas na het schrijven van het volgende verhaal. (Zoals je leest in het volgende stuk.) Ik was vergeten tektonische platen mee te nemen.

Die verschuivingen waren extreem belangrijk in de beginperiode van de aarde. De openingen die ontstonden zorgden voor de hete luchtstromen waarin wij de eerste tekenen van leven hebben gevonden.

Dus toen dacht ik: kan ik dat niet meenemen naar het eerste verhaal? Het gat opvullen met een uitleg van hoe en waarom de goden dat maken?

Misschien als gevolg van de ruzie en het conflict tussen de familieleden dat ze letterlijk platen maken die uit elkaar schuiven. Dus de metaforische kloof wordt een letterlijke kloof. Het past eigenlijk wel goed bij alle karakters en thema’s.

Keuzes, keuzes, moeilijke keuzes

Toen ik de nieuwe versie maakte, wilde ik zeker zijn dat alles klopte. Dat ik niet nog een keer dit hele verhaal moet herzien zodra deze cyclus af is.

Dus ik schreef van tevoren een lijst met punten die elk hoofdstuk zou maken. En die lijst was … lang.

Hoe meer ik opzocht over het ontstaan van het eerste leven op aarde, hoe meer dingen belangrijk leken, en hoe meer nuances ik wilde meenemen.

(Bijvoorbeeld: ik zou kunnen zeggen “hé, de goden maken water! Tada!” Het is efficiënt, maar het is ook zonde. Want hoe water ontstond op aarde is een heel interessant en uniek verhaal dat sowieso in de Levenssaga thuishoort.)

Dus ik moest een laatste keuze maken: eindigt dit verhaal wel met een atmosfeer en de eerste bacterie?

Er kan namelijk nog een stap tussen. DNA (eigenlijk RNA) > Simpele cellen met DNA (Prokaryoten) > Cellen met celkern met DNA (Eukaryoten) > Bacteriën.

En er zijn eigenlijk maar twee dingen die ik hiertegen heb:

  • Hoe leg je DNA uit op een manier die spannend/interessant is en die kinderen zouden begrijpen?
  • Hoe overtuig ik de lezer dat dit telt als “levenskracht”? (Daar leven de goden van.) Of eindigt het verhaal met dat de goden nog steeds niet veilig zijn?

Ik bekeek de andere verhalen uit dit tijdperk. Ik bekeek alle stappen die ik al wilde zetten. En ik concludeerde: ja, dit verhaal eindigt met het ontstaan van DNA. Het is té belangrijk om over te slaan. Elke “grote stap” in deze eerste fase is cruciaal geweest voor het leven.

Het eerste punt: DNA

Ik zocht dus iets om DNA uit te leggen zodat het concreet en fysiek werd. Uiteindelijk deed ik het volgens een structuur die vaak werkt in verhalen “personages proberen iets te bereiken, maar falen eerst een aantal keer vanwege verkeerde aannames”

Dus de goden maken beesten/bomen zoals zij die kennen … maar ze bevatten geen leven. Want ze missen iets. Vervolgens proberen ze hun krachten erop los te laten, maar dat is ook niet genoeg.

Dit gebeurt keer op keer, terwijl ze steeds dichterbij een definitie komen van “dit is waarmee leven zou moeten beginnen”

Die definitie is uiteindelijk iets als: “Er moet iets zijn dat bepaald hoe een wezen werkt. Zoals de code die een apparaat laat werken. De plattegrond die je maakt voordat je iets bouwt. Datgene moet kunnen groeien, zodat het zichzelf kan vermenigvuldigen, en meer van zichzelf maken.”

Ik worstelde met hoe ik dit verenigde met de goden. Wat is nou precies hun aandeel? Schakelen zij de eerste DNA aan elkaar? Dat is een beetje een … rare abstracte verhaallijn.

En toen besefte ik dat ik het twee cruciale onderdeel van leven over het hoofd had gezien: enzymen. Zonder deze chemische stofjes zouden de processen van het leven (vermenigvuldiging, celdeling, energie aanmaken) miljoenen jaren duren. Maar zij versnellen het zodat leven mogelijk wordt. Ontstaan van leven (in onze ogen) = RNA + Enzymen.

Nog belangrijker: we hebben geen flauw idee waar deze dingen vandaan zijn gekomen en waarom ze zo perfect passen op het leven hier.

Zie jij wat ik zie? Dit is iets dat de goden kunnen doen! Hun “magische kracht” zorgt voor de enzymen die dit bestaande proces versnellen.

(Veel gelovigen gebruiken dit dan ook als argument over waarom “god wel moet bestaan”. Wat natuurlijk complete onzin is. Hun “argument” is: alles dat onwaarschijnlijk is, is onmogelijk, dus een almachtige god heeft het gedaan. Als we iets weten van ons universum, dan is het: “geef iets genoeg tijd en willekeurigheid, en de meest onmogelijke gebeurtenissen zullen zeker weten een keer plaatsvinden”.)

Het leek mij handig om deze term specifiek te gebruiken. Dus misschien hebben de godenkinderen van hun vader het woord “Zyme” geleerd, wat zoiets als “rijzen/bloeien over lange tijd” betekent. Dit is wat de goden doen: ze sturen de wereld constant bij zodat het over lange tijd kan bloeien tot meer. (Het woord “En” komt van “in / binnenin / terwijl” en plakken ze er later voor.)

Het tweede punt: levenskracht

Omdat het een raamvertelling is, weet je al dat de goden niet sterven na het eerste verhaal. Ze komen terug in veel verhalen daarna. Dus ik draaide het om: ze zijn niet veilig aan het einde van dit verhaal, ze zijn nooit veilig. De spanning komt niet van of ze het halen aan het einde van dit verhaal.

Maar om dit te communiceren moest ik dat idee van “levenskracht” veel concreter maken. Want nu vertelt het verhaal alleen “dat ze zich steeds slechter voelen” en “honger hebben”. Maar dat is heel vaag. Dat is niet uniek of interessant. Het klinkt vooral alsof alle goden een griepje te pakken hebben die wel overwaait :p

Enerzijds moest ik achter de schermen dingen verder doordenken. (Zoals: hoe ontstond de eerste god, hun vader, wat zijn ze nou eigenlijk precies, etcetera.)

Anderzijds besloot ik deze concrete dingen te pakken om het verval van de goden te laten zien:

  • Hun lichaam verandert langzaam terug in sterrenstof. (Een beetje dat effect van Avengers Endgame :p)
  • Ze verliezen hun krachten. (Of ze worden zwakker.)
  • Ze verliezen hun herinneringen en herkennen elkaar niet meer. (Ze verliezen hun verbinding met “het leven” of “de wereld”.)

Het aantal verhalen in het eerste tijdperk werd haast verdubbeld nu ik wat meer tijd nam voor elke stap. Maar dat kwam toch goed uit, want dit tijdperk had veruit de minste verhalen erin zitten van allemaal. (Immers is er weinig te verzinnen zolang er nog geen enigszins complex leven is.)

Zoals je merkt is de Levenssaga vooral een cyclus tussen “heel snel 50,000 woorden schrijven” en daarna “een paar dagen alleen maar nadenken, notities maken, onderzoek doen, en proberen een strak plan te houden”.

2. De Stenen Dinosaurussen

Hierover twijfelde ik lang. Dit verhaal vertelt namelijk over de ondergang van de dinosaurussen. En, tja, ging deze cyclus niet vooral over het ontstaan van Somnia?

Maar uiteindelijk was dit de beste keuze:

  • Het uitsterven van de dino’s is de enige reden dat wij nu bestaan, het opende de wereld voor kleinere en nieuwere diersoorten. Dus ook in mijn “alternatieve tijdlijn” is dit misschien wel de belangrijkste gebeurtenis in dit tijdperk.
  • Iedereen kent dino’s, kinderen ook. Bovendien weet iedereen dat ze zullen uitsterven, dus het is niet alsof dat een grote spoiler is.
  • Vogels zijn dinosaurussen die overleefden. (Dit is echt waar.) En ik wist dat het volgende verhaal over vogels ging, dus het leek me handig om dan in dit verhaal “uit te leggen” hoe die ontstonden.
  • De goden hebben een hoop te maken met hoe/waarom ze uitstierven.

Oftewel, het voldeed aan mijn ideeën over een “mythe” schrijven, en het is een onderwerp dat lezers zal aanspreken.

Wat was het algemene idee?

  • We volgen het verhaal vanuit twee personages: een dinosaurus (Donte) en een klein aapachtig wezen (Mami).
  • De dinosaurussen zijn arrogant. Ze zijn de baas van de wereld, dus ze denken dat niemand hen iets kan maken.
  • De goden zijn hier boos over. Ze vernielen de balans, ze luisteren niet meer naar hen, dus ze hebben geen andere keuze dan de dinosaurussen terugdringen.
  • Donte ziet als enige het gevaar en probeert de rest te overtuigen te vluchten, hun gedrag te veranderen, etcetera.
    • Donte weet dit omdat een wolk het aan hem verteld. Dit heb ik geschreven in een later verhaal over de Tijdreizigster.
  • Mami’s kudde wordt constant vertrapt door de dinosaurussen. Ik laat zien hoe zij niet kunnen groeien door hun overmacht. Hoe zij dus naar de goden toegaan om te vragen dat ze er iets aan doen, hoe zij constant moeten vluchten voor hun leven.
    • Tevens zien we hier “waarom” apen in bomen zijn gaan klimmen, op dit punt lopen de aapachtige wezentjes nog over de grond, net zoals alle wezens die net uit het water zijn gekomen
  • Dit conflict escaleert … totdat de goden die meteoriet doorlaten en de dinosaurussen uitsterven. Door de plotse klimaatverandering worden ze bedolven in magma dat even later stolt tot steen => De Stenen Dinosaurussen
  • Donte en een paar anderen overleven => zij worden de eerst Oervogel.
  • Mami profiteert, maar voelt zich ook schuldig => dit is een zaadje voor het complexe gevecht tussen goed en kwaad dat de mensen uiteindelijk krijgen, want zij stammen af van Mami

Tja, dat is de outline. En dat heb ik geschreven. Waar mogelijk geef ik extra details over de wereld, over dinosaurussen, over waar het heen gaat. Wat cliffhangers, wat hints/zaadjes planten, wat meer de godenkinderen laten zien.

(Normaal gesproken schrijf ik erg improviserend. Ik begin ergens en weet niet waar het eindigt. Maar de Levenssaga is anders, want ik weet dus al waar de meeste korte verhalen in de tijdlijn passen, en kan de route daartussen uitstippelen. Maar meestal maak ik niet zulke outlines.)

Ik herinnerde wel halverwege dat ik nog iets anders van plan was. En dat was best een goed idee, dus ik wilde het sowieso gebruiken. In het originele idee was het namelijk enigszins een paniekreactie van de goden om de komeet door te laten. Waarom? Ze dachten dat ze nog tijd hadden, maar de dinosaurussen waren nu zo sterk geworden dat ze vol in de aanval gingen, alle beesten opvraten, en de goden wilden omverwerpen. Dus als ze horen dat de dino’s ineens richting hun troon gaan, is de beslissing snel gemaakt.

(Dit zorgt tevens voor wat tempo en een duidelijk doel tijdens de hoofdstukken rond het midden van het verhaal.)

Een gat in de tijdlijn

Toen realiseerde ik dat ik enkele belangrijke dingen was vergeten.

Zoals tektonische platen :p In deze tijd was de aarde nog één supercontinent (Pangea). Dat is best een belangrijke verandering, best een belangrijk deel van onze geschiedenis, dus ik moet het eigenlijk ook in de Levenssaga stoppen.

Dus toen heb ik een (zwaar versimpelde, geschetste) kaart getekend met hoe die vroegere landmassa eruitzag, waarbij alle continenten dus waren samengesmolten.

Op dezelfde manier bestonden er miljoenen jaren vóór de dinosaurussen waarin de “5 events of mass extinction” plaatsvonden. Ook heel belangrijk. En heeft invloed op dit verhaal. Dus die moest ik ook een plek geven op mijn eigen versimpelde tijdlijn.

En als laatste waren er wat details die niet klopten. Bijvoorbeeld, zo’n inslag vernielt binnen een hartslag werkelijk alles in een straal van duizenden kilometers. Dus de komeet laten inslaan redelijk vlakbij onze hoofdpersonen is niet echt logisch :p

Dus de inslag werd verplaatst naar de andere kant van dit supercontinent. Dat geeft de personages een minuut of twee om een schuilplek te zoeken en dergelijke. Want ja, ik wilde dat hoofdstuk van de inslag en de gevolgen toch zo veel mogelijk wetenschappelijk accuraat maken.

Om diezelfde reden was het geen komeet die insloeg, maar een asteroïde. Veel mensen kennen dat woord niet, of kennen het verschil niet. Dus ik moest maar een paragraaf in het verhaal zetten dat het uitlegde. Niet ideaal, maar beter dan constant het verkeerde woord gebruiken en de lezer niks leren :p

De tweede versie? De eerste versie van het verhaal bevatte iets te veel gesprekken en rustige scenes, totdat de asteroïde ineens insloeg. Tegelijkertijd werd er weinig verteld over de wereld, over eigenschappen van dino’s, dat soort dingen. Dus voor de tweede versie heb ik meer details toegevoegd, ook qua karakter van de hoofdpersonen, en de dreiging in stukjes opgebouwd gedurende het hele verhaal.

3. De Grote Trap

Het volgende tijdperk is “Het Eerste Conflict”. In dit tijdperk komen de dieren in opstand tegen hun goden, en het is misschien wel het allerbelangrijkste tijdvak van de hele levenssaga.

Dus dit verhaal bouwt daarnaartoe, op basis van de vorige.

  • Wezens zijn boos over de goden die doodleuk de dinosaurussen hebben uitgewist.
  • Ze beginnen samen een trap te bouwen richting het paleis van de godenkinderen. Zelfs dat is niet genoeg: ze bouwen door richting de hemel, want ze denken dat dáár de Oppergod zit!
  • Wederom volgen we twee perspectieven: de wezens die boos zijn (iets dat je goed kunt begrijpen als lezer), en de goden die proberen hiermee om te gaan. (Voornamelijk Cosmo, die letterlijk de diersoort genaamd grote trap is.)
  • Dit verhaal introduceert dus “vogels”. Ze leren langzaam vliegen en steeds hoger komen.
    • De eerste die dit lukt, doen het door op een hoge trede te gaan staan en naar beneden te duiken. Dit verbasterd uiteindelijk naar duiven.
  • Het introduceert ook “oerschildpadden”. (Die worden in verhaal 5 belangrijk, dat is één van de originele verhalen die ik besloot te houden in cyclus 1.)
  • Om en om zie je de wezens die de trap bouwen en hopen op antwoorden als ze de lucht bereiken, en de goden die proberen dit te stoppen maar het slechts verergeren.
  • We eindigen met deze climax: uiteindelijk blaast Cosmo wanhopig de trap aan diggelen, en de wezens die erop zitten moeten zien te overleven.
  • Tja, nu is iedereen alleen maar bozer, en ze zweren wraak te nemen. Ook hebben we inmiddels duiven (die worden later héél belangrijk).

Het enige dat ik miste was een urgente dreiging. Ik bedoel, “we willen de Oppergod spreken dus we bouwen een trap ernaartoe” is een duidelijk doel, maar het mist urgentie. Wat verliezen ze als het niet lukt? Waarom kunnen ze er niet rustig een paar jaar over doen?

(Dit is een belangrijke tip! Te veel schrijvers denken dat een doel of een probleem bedenken automatisch een goed begin voor een verhaal oplevert. Maar een begin heeft drie dingen nodig: een probleem, urgentie, en wat ze verliezen als ze het niet oplossen. Want ja, als je die laatste twee mist, dan is er geen reden om het verhaal te vertellen. Want de personages kunnen net zo goed niks doen. Of wachten.)

Dus dit is het idee. In een poging hun “onderdanen” te controleren, gaan de godenkinderen dreigementen uiten. “Als jullie gemene dingen blijven doen, dan sturen we nog meer onheil uit de hemel!”

Dit heeft het omgekeerde effect. De wezens ontdekken dat iemand iets gemeens heeft gedaan (wat?), denken dus dat hun straf er binnenkort aankomt, en bouwen gehaast die trap.

Eén van de godenkinderen is wat “liever” en wat meer “verbonden” met de rest (Eeris). Zij is de enige die weet wat voor gemene actie er is geweest, maar worstelt met haarzelf (en de wezens om haar heen) of ze het moet zeggen.

Laatste vraag: welke gemene actie heeft men verricht? Die oerschildpadden zijn nu al heel sterk en machtig, omdat de goden hen hebben versterkt. Dus ik denk eigenlijk dat zij stiekem iets hebben gedaan. Misschien zijn zij stiekem aan land gegaan en hebben “happen” genomen uit de natuur langs de kust. (Iets waarvan meteen duidelijk is dat de goden het als “gemeen” zullen beschouwen.)

Dus met dit plan begon ik te schrijven. Het was een iets lastiger verhaal, juist omdat het wat minder actie heeft en meer over een diepere laag gaat. Maar uiteindelijk is het redelijk geworden zoals de outline.

Ik besefte vrij snel dat het leuker was als de trap meer een mysterie was. Dus dat je als lezer pas na een paar hoofdstukken begrijpt waarom ze in hemelsnaam die gigantische trap bouwen. Veel leuker dan als ik het eerste hoofdstuk besteed aan dit uitleggen. Ook moeilijker, want nu moet ik dus een beetje goochelen met hoe ik dit mysterie langzaam ontrafel (zonder het verhaal stil te laten staan), maar wel de moeite waard.

Extra ideeën voordat ik begin

In het vorige verhaal noem ik een “spookvogel”. De Gosti zien het soms overvliegen, met zulke grote vleugels dat het allemaal stof en bladeren opwerpt, en hun gebied dus in een soort spookachtige mist hult.

Tegelijkertijd zegt Cosmo dat de lucht al eeuwenlang leeg is en laat merken hoe jammer hij dat vindt.

Als laatste noemen de dinosaurussen dat sommige van hun eieren zijn gestolen door de goden.

Ik besloot om al deze lijntjes in dit verhaal af te ronden. (In plaats van ze langer open te laten staan.)

Cosmo heeft lang geleden een paar dino eieren gestolen. Die heeft hij met zijn magie veranderd zodat ze vleugels kregen: dat zijn de Spookvogels. Want hij wilde heel graag vliegende wezens, iemand om het luchtruim mee te delen. Maar dit hield hij allemaal geheim voor zijn godenfamilie.

Vanzelfsprekend komt de waarheid naar boven als wezens dus die trap bouwen en in de lucht komen. De goden zijn boos op Cosmo, de wezens zijn boos op hem.

Het enige probleem: in het echt stierven deze vogels (Pterodactyls/Pterosaurs) uit op hetzelfde moment als de dino’s. Maar ik wilde niet dat vorige verhaal alleen maar over dood en uitsterven laten gaan, en iets cools dat ik net heb geïntroduceerd meteen beëindigen, dus ik denk dat de Spookvogel dit simpelweg overleeft. In dat verhaal ziet het hoofdpersonage de Spookvogel vluchten en naar de hemel gaan tijdens de ramp. (Overigens noemen zij dit natuurlijk geen Spookvogel, want vogels bestaan nog niet :p)

Keuzes, keuzes, keuzes

Met dit verhaal wilde ik eigenlijk een “proloog” hebben. Eerst zien we dus dat de goden strenger worden, dat de oerschildpadden iets stoms doen.

En dan skippen we een paar weken of maanden vooruit (naar hoofdstuk 2), waar men ineens die trap is gaan bouwen.

Maar ik twijfelde hierover:

  • Wil ik de structuur hebben dat sommige verhalen met een proloog beginnen? Of is dat juist een vervelende uitzondering op de algemene structuur?
  • Geven we dan niet te veel van het mysterie weg? (Als in: hoe moeilijk is het voor de lezer om die connectie te maken en zelf meteen de reden te zien voor de trap?)

Maar zoals meestal: met twijfelen bereik je niks, je weet pas of iets een goed idee is als je het probeert.

Dus ik probeerde het.

En uiteindelijk vind ik het wel een prima idee. Dit verhaal is nou eenmaal wat meer filosofisch, dus het is lastig om zonder deze opzet iets van plot en spanning te genereren. (Want dan zou het verhaal zelf vooral bestaan uit gesprekken/gedachten, en dan moet je ook nog eens die backstory vertellen via gesprekken/gedachten.)

Om te zorgen dat het verhaal elk moment spannend bleef, maakte ik uiteindelijk een meer gedetailleerde opzet. Het idee was als volgt:

  • We volgen twee karakters: een “Oervogeltje” en Cosmo (de god). Het Oervogeltje wil leren vliegen, want nu kunnen ze alleen hele korte stukjes zweven. Cosmo ontdekt de trap, ziet het gevaar, en wil het tegenhouden.
  • We volgen vier verhaallijnen: de oerschildpadden, de trapbouwers, het Oervogeltje (die soort van bij de trapbouwers hoort) en haar missies/wensen, en de goden.
  • Inmiddels heb ik geleerd dat je een plot altijd in beweging houdt door voor elke verhaallijn een route uit te stippelen. (Zodat je altijd iets van vooruitgang hebt, in beweging bent van punt A naar punt B.)
    • Trapbouwers? Krijgen steeds meer tegenslagen, maar bouwen door tot de trap steeds hoger wordt. Einddoel = trap boven wolken uit.
    • Oervogel? Leert steeds nieuwe manieren waarop ze misschien zou kunnen vliegen. Einddoel = leert vliegen.
    • Oerschildpadden? Komen steeds meer landinwaarts, richting de trap. Einddoel = wezens en grondstoffen verzamelen voor hun opstand tegen de goden.
    • Goden? Proberen die trap tegen te houden, met methodes die steeds meer ingrijpend zijn. Einddoel = trap weg.

Dit is goud waard, in mijn ogen. Nu ik dit weet, is het heel makkelijk om elk hoofdstuk de volgende stapjes in het plot te nemen. En voor de lezer voelt het dus alsof je altijd ergens heen gaat, want dat is ook zo.

Het schrijven

Dus laten we eindelijk schrijven! Die specifieke outline heb ik uiteengezet tot het hele verhaal. Waar mogelijk heb ik wat extra informatie gegeven, wat grapjes gemaakt, meer persoonlijkheid gegeven.

Hoewel het verhaal wat filosofisch is, denk ik dat er zo toch genoeg actie in zit en het geen saaie rits gesprekken is.

De Beer die Was

Ah, we zijn bij het Eerste Conflict. De titel slaat op de godin Bella, die soort van de “leider” is van de godenkinderen, die een wasbeer is.

Dat plan om wraak te nemen? Het lijkt tot uiting te zijn gekomen, want het verhaal begint met dat zij blijkt te zijn ontvoerd. (Natuurlijk is er een plot twist en is de “hoofdverdachte” niet degene die haar daadwerkelijk heeft ontvoerd.)

Dit verhaal stond nog heel erg “open”. Ik wist alleen:

  • Bella ontvoerd.
  • De rest van de goden razend, gaan erachteraan, proberen dit mysterie op te lossen.
  • Ardus (de vuurgod, de oudste broer) maakt uit woede een vulkaan (de Vreesvulkaan) en dreigt hem uit te laten barsten.
  • Aan het einde doet hij dat ook daadwerkelijk => dat is hoe de oerschildpadden ten onder gaan … of lijken te gaan :p

Maar verder stond het open. Vinden ze haar terug? Wat gebeurt er in de tussentijd? Ik had geen idee.

Ik zag het vooral als een kans om nog iets meer over de godenkinderen te vertellen. (Want in de tijdperken hierna komen ze minder voor, om allerlei redenen.)

Dus laten we het iets verder invullen:

  • Het grootste deel van het verhaal is een zoektocht: ze vinden een hint waar Bella heen is gegaan, ze volgen het, herhaal.
  • Ardus negeert alle clues en gaat naar de personen die in het verhaal van “De Grote Trap” zo agressief waren. Hij is overtuigd dat zij het hebben gedaan en wordt daardoor verblind.
  • De ontvoerders stellen eisen. Ze willen dat de goden vertrekken van hun wereld, want ze zaaien alleen maar angst en destructie.
  • Uiteindelijk vinden ze de ontvoerders. Het wordt duidelijk dat de goden niet kunnen vertrekken. Dus ze eisen dat ze worden verbannen van dit continent en zich nergens meer mee mogen bemoeien.
  • De goden willen dat niet, dus ze doen een tegenvoorstel. Ze beloven één wens van de ontvoerders te vervullen.
  • De ontvoerders wensen iets dat eigenlijk niet door de beugel kan (wat?), maar ja, de goden doen het.
  • Ze krijgen een aangeslagen Bella terug.

Een paar overwegingen

In deze eerste cyclus wil ik natuurlijk zoveel mogelijk kanten van de wereld laten zien. Tegelijkertijd heb ik expres de wereld opgedeeld in continenten en verhalen in andere continenten pas later gepland, alsof je ze moet vrijspelen over tijd :p Het versimpelt het lees- en schrijfproces enorm.

Maar voor dit verhaal wilde ik dus een deel van de wereld pakken die we nergens anders zagen.

  • Het eerste verhaal laat het gebied rondom de troon van de goden zien.
  • Het tweede verhaal is in het zuidoosten.
  • Het derde verhaal in het oosten.
  • Het vijfde verhaal in het noordoosten.
  • Het zesde verhaal in het zuidwesten
  • En het achtste verhaal in het noordwesten

Wat blijft over? Ten noorden van de Troon is niks bruikbaars voor dit verhaal. Dus we gaan ofwel naar het zuiden ofwel naar het westen.

Er waren twee goden waarvan de we “troon” nog niet echt hadden gezien: Darus en Gulvi. Toevallig liggen die tronen in deze richtingen (westen en zuiden) :p

Dus het leek me handig om het verhaal vooral op deze plekken af te laten spelen. Misschien kunnen we wat spannende scenes krijgen in De Onmogelijke Muur van Darus. Misschien kan Gulvi helpen zoeken naar Bella, omdat die snel door alle rivieren kan crossen.

De ontvoerders

Wederom de laatste vraag: wat eisen de ontvoerders? Geen idee. Het moet dus iets zijn waarop de goden eigenlijk echt geen “ja” willen zeggen, maar ze hebben geen keus. Iets dat de hele wereld nóg bozer maakt en Het Eerste Conflict definitief op stelten zet.

En toen realiseerde ik dat mijn levenssaga gebaseerd is op de echte geschiedenis. De originele goden zijn de oude Grieken. Wat was hun eerste conflict dat je een “oorlog” kan noemen? Wat kan ik daarvan leren?

Dat was de Peleponesische (???) Oorlog tegen Sparta.

Nou, voordat ik het wist was ik urenlang onderzoek aan het doen naar Sparta, hun voorgeschiedenis, het Perzische rijk, het gevecht bij Thermopylae (waar die film 300 op is gebaseerd), en dat soort dingen. Ik leerde zelfs de legende waar ons woord marathon vandaan komt.

De hoeveelheid informatie was nogal overweldigend. Dus ik schreef de coolste dingen op die ik had onthouden, die de meeste potentie hadden voor een verhaal, en … ging slapen.

De dagen erna werkte ik aan andere dingen, want ik kon nog steeds geen keuze maken en een duidelijk verhaal vinden.

Totdat de puzzelstukjes samenvielen. Dit is echt het begin van het conflict. En zelfs die eerste oorlog begon natuurlijk al eerder, namelijk bij de aanvallen van het Perzische rijk.

Daar gebeurde iets interessants. De Grieken hadden geen “rijk”, ze waren een collectie van “stadstaten”. Dus toen Perzië voor Athena kwam, moesten ze halsoverkop de hulp inroepen van de andere stadstaten, en eigenlijk alleen Sparta kwam als held voor de dag. (Daar komt hun glorie dan ook vandaan: het waren geweldige vechters die keer op keer de doorslag gaven in belangrijke conflicten.)

Dit is het absolute begin van al die gebeurtenissen die ik hierboven noemde. Dus daar zal dit verhaal op focussen: het conflict tussen de goden (Griekenland) en de Prijskatten (Perzië). En aan het einde komen de vechters van Paraat de goden te hulp.

(Maar later komen daar extra problemen van, zoals dat Spartaanse vechters dus heel bruut zijn, iets dat de goden niet kunnen waarderen. Dus de goden sluiten een verbond met andere stammen, maar niet met hen, iets dat ook in het echt gebeurde. Tja, dan krijg je langzaam oorlog.)

Oftewel, ik heb al die andere ideeën opgeschreven als toekomstige verhalen. Dit focust op Perzië tegen Griekenland. Voornamelijk de Slag bij Marathon.

Maar dan moet ik wel wat extra opzet doen in het vorige verhaal: het idee van stadstaten wil ik verwerken, en het idee van Draconische wetten past ook heel goed. (Want in het vorige verhaal proberen de goden voor het eerst harde wetten op te leggen, een tactiek die in hun gezicht ontploft, net als in het echt.)

De uiteindelijke versie

Zo, dit verhaal behoefde heel wat voorwerk. Maar het is ook een heel belangrijk keerpunt, dus ik vond het nodig.

Het verhaal zelf is vrij snel geschreven, omdat het een bekende en handige algemene structuur heeft: “een mysterie + we zoeken iets/iemand”.

Zovéél verhalen gebruiken dit. Waarom? Omdat het zo handig is! Er is altijd actie en een volgende stap (vanwege het zoeken), maar ook altijd vragen en informatie om te onthullen (vanwege het mysterie).

Ook heb ik een extra “regel” bijgeschreven in de verhaalbijbel van de levenssaga: er zijn maximaal drie perspectieven. Meer hoofdpersonen dan dat, met eigen gedachten en scenes, is te veel voor zo’n kort verhaal. De meeste verhalen zullen er slechts twee hebben. (Eén perspectief is ook zeldzaam, want vrijwel alle verhalen komen voort uit de botsing of samenwerking van twee groepen. Zoiets werkt alleen voor verhalen waar je duidelijk één held hebt met een missie die het hele verhaal inneemt.)

Uiteindelijk werd dit verhaal een redelijk goede “detective” die tegelijkertijd een diepe emotionele laag had (voor de goden) en een cruciale keuze aan het einde.

Want wat is de eis van de ontvoerders? Mijn eerste optie was: “wij eisen dat we een deel van jullie magie krijgen”. Maar ik had al een andere verklaring voor hoe magie in de wereld kwam. En ik wist niet of de goden dit überhaupt zouden kunnen afstaan, dat zou compleet uit het niets komen.

Dus het beste alternatief was: “vertel mij hoe we jullie kunnen verslaan”

En dat de goden het dan in zijn oor fluisteren, zodat de lezer het ook nog niet weet :p

Trucjes, trucjes, wel ongelofelijk effectief.

5. De Schildpadstad

Een bestaand verhaal. Moest slechts een beetje ingekort en op sommige punten verduidelijkt. (Zeker omdat ik nu meer weet van de geschiedenis van de oerschildpadden.)

6. De Parelpiramide

Een bestaand verhaal. Behoefde slechts wat kleine aanpassingen.

7. De Slaapzand Zoektocht

Ik had mezelf voorgenomen om, binnen één cyclus, sneller dingen terug te laten komen. Dus uit alle ideeën die ik had voor dit tijdperk, was deze de handigste:

  • Een hoofdrol voor de Zandmannetjes die in het eerste boek worden gemaakt en wezens in slaap helpen.
  • Een hoofdrol voor vogels en hun “macht”

Daarnaast introduceert het goed wat tijdperk 7 (Het Zeevaarderschap) inhoudt: iedereen gaat de zee op om verre landen te ontdekken, waarvan ze zojuist hebben gehoord dat ze bestaan.

Wat was het idee? Onze hoofdpersoon — Meogg — zit op een schip op weg naar zo’n “onontdekt eiland”. Zij gaan erheen omdat er nergens anders ruimte is voor hen. Maar dan ontdekken ze een ander schip dat erheen gaat met slechte bedoelingen: er is een magisch voorwerp dat vogels kan uitschakelen (wat?). En iedereen in dit tijdperk haat vogels, want ze kunnen véél sneller andere eilanden ontdekken dan schepen.

Wat volgt is een race tegen de klok (en die vijanden), waarbij Meogg de Zandmannetjes inschakelt om constant hun tegenstanders in slaap te laten vallen op onhandige momenten. (Tegelijkertijd leer je meer over de Zandkoning, waarom slaap belangrijk is, en eindigt het verhaal zelfs op een serieuze noot.)

En dan nu weer de test: is het conflict urgent en dreigt men iets te verliezen als ze niks doen?

Nog niet helemaal. Maar dat kan het worden, als we focussen op dat Meogg (en haar familie) dus op zoek zijn naar een plek om te leven. Alles zit vol. Haar familie is al oud en kan niet veel langer varen. Dus alles is gegooid op het volgende eiland dat ze tegenkomen. En daar kunnen ze alleen wonen als de rest het niet eerst inpikt.

Hoezo “eerst inpikken”? Rond dit tijdperk begint de Apra, de voorlopers van mensen, echt de overhand te nemen. Dus ik bedacht dat dit eiland in “hun territorium” lag en dat de Apra strikte wetten hebben dat de eerste diersoort ergens het land mag claimen. (“first claim rights”)

Om de samenhang in deze eerste cyclus te vergroten, wil ik dat “geheime wapen tegen de vogels” het liefste laten samenhangen met Cosmo en wat in de eerste verhalen gebeurt. Zo kwam ik op het idee van de “eiergrot”. Cosmo heeft, wetende dat het de verkeerde kant opging, zijn oude streken als eierdief een laatste keer opgepakt. Hij heeft van allerlei vogels de eieren gestolen en in één beschermde grot geplaatst, hopende dat ze uit zouden komen wanneer de tijd rijp was. Daar “slapen” al deze vogelsoorten dus.

Laten we dit wat concreter maken, zodat we weer zo’n leuke lijst/outline krijgen die helpt bij het invullen van het verhaal:

  • Meogg is op weg naar een eiland dat nog leeg zou moeten zijn. Het is de plek van de “Laatste Vlucht” van Cosmo en sindsdien durfde niemand er meer te komen omdat ze dachten dat het vervloekt was. Hun voorraad is op, haar grootvader is oud, dit is hun laatste kans.
  • De Zandkoning komt langs. Probeert tevergeefs om Meogg alsnog te laten slapen. Legt enerzijds uit over de brulkikkers (en dat ze altijd problemen veroorzaakten), anderzijds over dat andere schip en de race naar het eiland vanwege de legende over het geheime wapen.
  • Een paar hoofdstukken varen ze naar het eiland, terwijl ze proberen iedereen op dat andere schip in slaap te laten vallen.
  • Dan komen ze op het eiland en begint een soort schatzoektocht, terwijl ze opnieuw proberen de rest voor te blijven.
  • Dit gaat door totdat ze de plek uiteindelijk vinden … en moeten beschermen tegen de invallers.
  • Dat lukt! De Apra komen en accepteren dat de brulkikkers op het eiland wonen en noemt hen de officiële bewakers van de Eiergrot. Maar ze noemen ook dat vogels er dus eerst wonen en vindt dat ze het eiland moeten delen.
  • Maar de brulkikkers hebben zo hard gevochten (tegen hun natuur in), dat Meogg uiteindelijk voor het eerst zelf slaapt.
  • (Vanwege deze gebeurtenis, of misschien al eerder, wordt er alsnog iets belangrijks van de eiergrot gestolen.)

Hierdoorheen moet dan een verhaal zitten over Meoggs overgrootvader. Hij is dus al jaaaarenlang eindeloos wakker. En dat maakt hem een beetje gek, moedeloos, los van de realiteit. Dus hij sterft aan het einde, vredig en rustig in zijn slaap, en wordt meegenomen door de Zandkoning.

Dat leek me een strak plan, dus we schrijven.

Was het ook een strak plan?

Ja, soort van. De details zijn altijd wat moeilijk uitzoeken, want je wilt gaandeweg het “mysterie” onthullen (van waar dat geheime wapen ligt, wat het precies moet voorstellen, hoe ze er stapje voor stapje komen). Dat is al lastig zat, maar al helemaal als je niet precies weet wat het mysterie is.

Maar uiteindelijk heb ik bijna het hele verhaal in één dag geschreven, en de dag erna gebruikt om allemaal kleine foutjes op te lossen (zoals dat ik een paar hoofdstukken lang de verhaallijn met haar grootvader was vergeten). En om het verhaal iets te versimpelen, want deze werd toch net iets te langdradig.

Als laatste leek het verhaal hierdoor erg op het vorige verhaal: het was weer iets van een zoektocht naar een schat op een eiland met soort van valstrikken. Dus ik focuste op hele andere onderdelen, probeerde precies de andere kant van zo’n avontuur te benadrukken.

Desondanks is er iets in mij dat twijfelt of ik niet een ander verhaal op deze plek moet zetten, want nu heb je precies na elkaar twee soortgelijke verhalen.

8. De Tijdreizigster

Een bestaand verhaal. Moest vooral ingekort en op sommige momenten versimpeld/verduidelijkt.

(Tijdreizen is altijd een gevaarlijk onderwerp in verhalen :p Het is super interessant, maar levert ook snel héle ingewikkelde situaties op.)

Omdat ik wist dat dit verhaal eraan kwam, heb ik in andere verhalen alvast wat verwijzingen gezet, die ik nu natuurlijk even moest inlossen.

9. De Zwarte Lucht

Dit verhaal had alleen maar thema en geen plot. Het gaat over klimaatverandering. De wereld is onleefbaar geworden, de natuur breekt af, en mensen gaan voor het eerst de ruimte in.

Dus daarmee wilde ik eindigen: de eerste ruimtereis (die slaagt).

Maar hoe beginnen we? Hoe komen we daar?

De titel geeft ons een simpel concept: de lucht ziet zwart van de rotzooi (gas, vliegtuigen, ruimteschepen, etcetera). Dus dieren en planten zijn in het duister gedompeld en moeten nu op zoek naar kleine plekjes zonlicht als ze willen overleven.

Dus dit verhaal volgt die spannende zoektocht naar “een ster in de duisternis” (want zo zien zij deze zeldzame plekjes met zonnestralen, en het past bij het ruimtethema).

Tegelijkertijd zien we dus probeersels van de mensen om op te stijgen. Ze mislukken, ze mislukken, tot een paar dieren meegaan op zo’n raket en je als lezer hoopt dat ze alsjeblieft niet exploderen. (Wat dan ook niet gebeurd, we moeten wel positieve kanten behouden!)

In mijn originele idee stond ook iets over kernwapens en de dreiging daarvan. Ik wist niet of dit paste in zo’n verhaal. Het moest sowieso aangepast (andere naam, meer magische uitleg, etcetera). Dus ik probeerde het te verwerken, maar het was niet essentieel.

Outline

Hoe gaan we deze ideeën invullen? Aangezien dit verhaal wat vager was, maakte ik juist een meer specifieke outline. (Om te voorkomen dat ik zou beginnen met schrijven en na drie hoofdstukken besefte dat ik echt geen flauw idee had waar het heen moest.)

Ik ben dus op zoek naar een urgent dreigend conflict, een soort routekaart voor de hoofdpersonen met duidelijke stappen, en een langzaam bouwende dreiging die in een climax uitkomt. De levenssaga-touch is dat het verhaal ook nog iets uitlegt over het ontstaan van de wereld, of een grote verandering in de wereld kenmerkt.

Dit was de korte outline:

  • De hoofdpersonen proberen te overleven onder de zwarte lucht, tot ze realiseren dat het niet lukt en dat ze maar moeten meegaan met een raket.
  • Maar de helft vertrouwt mensen wel (en wil samenwerken), de andere niet, dus ze splitsen in twee verhaallijnen.
  • De Wapens van Kran zijn afgevuurd én een hevige storm komt eraan die constant dreiging vormt en samenkomt in de climax.
  • Elk hoofdpersoon eindigt met een ander beeld van de relatie “mens-dier” dan ze begonnen en ze komen net op tijd met de laatste raketten mee.

Dit was de langere outline:

  • Hoofdstuk 1: twee hoofdpersonen: A en B. Hebben enorme honger en dorst, zoeken in het duisternis naar “de ster”, een plek waar zonlicht nog langskomt en iets laat groeien. (Urgentie? Ja, als ze het niet vinden, sterven ze.) Ze vinden iets, maar dan ontploft een raket boven hun hoofd.
    • Het belangrijke is dat dit familie is, of twee héle goede vrienden, die al jarenlang in deze vervelende situatie zitten.
  • Hoofdstuk 2: daardoor moeten ze alsnog verder zoeken. Ze komen een andere diersoort tegen en sluiten een verbond. (Al kunnen ze inmiddels niet meer communiceren, want alle dieren spreken een andere taal.) Ze proberen samen op zo’n raket te komen.
  • Hoofdstuk 3: ze vinden een raket, proberen erin te stappen, maar worden net tegengehouden als het vertrekt. (Evt. nog een vierde persoon bij de groep.)
  • Hoofdstuk 4: ze zien rode stipjes op de schermen, waarvan ze achterhalen dat het “Wapens van Kran” moeten zijn, die vroeger zoveel hebben verwoest. A begrijpt als enige dat ze de mensen moeten helpen in ruil voor eten. B is er klaar mee, heeft altijd een flinke hele gehad aan die nare mensen, en ze splitsen op.
    • A licht de mensen in (door aan hun kleding te trekken en dergelijke): persoon C. Als beloning krijgt hij inderdaad eten, en wordt meegenomen als ze met deze waarschuwing naar hun hoofdkwartier reizen.
  • Hoofdstuk 5: We volgen B. De raket van net ontploft boven hun hoofd door een botsing. Ze blijven zoeken naar eten, totdat een gevaarlijk beest uit de zwarte lucht omlaag komt en ze moeten vluchten. Een mens redt hen, maar B vlucht verder.
  • Hoofdstuk 6: de Wapens van Kran zijn gemeld. Een felle discussie ontstaat of ze hun eigen wapens terug moeten afvuren, maar ze doen het niet. In plaats daarvan stellen ze alle raketten meteen in gereedheid en willen iedereen op tijd weghebben.
    • Vraag: wat doet A nog? Hij moet wel de hoofdpersoon blijven! Dus waarschijnlijk speelt hij een rol in voorkomen dat ze zelf wapens afvuren?
    • Ik wil deze leider eigenlijk compleet incompetent maken. Zo iemand die in een vlaag van waanzin elk moment op die rode knop kan drukken, waar we jammer genoeg in het echt ervaring mee hebben.
  • Hoofdstuk 7: raket na raket gaat door de lucht. Daardoor wordt het nóg zwarter. B (en zijn groep) kunnen echt niks meer te eten vinden, ze geven het zo goed als op. B heeft heel veel spijt dat hij splitste met A. Ze zijn zo goed als zeker dood.
    • Hier ziet B definitief diens fout in. Ze gaan terug naar de persoon die hen redde. Maar ze voelen de storm aankomen en gaan instinctief onder tafels zitten en lawaai maken. Die persoon is zo van “wat doen jullie raar? Mijn telefoon zegt dat het prima weer blijft!” (of iets in die richting).
    • Het hoofdstuk eindigt met dat je niet weet of ze de persoon weten te overtuigen om weg te kijken van het scherm, uit het raam, naar hoe het weer er écht uitziet buiten.
  • Hoofdstuk 8: alles lijkt goed te gaan voor A. Maar dan wil iemand hem “overnemen”. Hij merkt duidelijk het verschil tussen mensen die goed zijn en mensen die slecht zijn, dus hij probeert op alle manieren duidelijk te maken aan C dat hij niet wil worden verkocht, maar met de raket mee wilt. Toch wordt hij verkocht, want die ander biedt iets aan dat C niet kan weerstaan.
    • Wat biedt diegene aan? Geld? Eten? Diens ticket voor een raket?
  • Hoofdstuk 9: Climax, as always.
    • Raket na raket stijgt op. Massa’s mensen stromen binnen. Die hevige storm is gekomen, de Wapens van Kran slaan bijna in.
    • C beseft dat geld waardeloos is als ze allemaal vluchten en de Wapens van Kran misschien de hele planeet verwoesten. Ze rent terug en ruilt A terug.
    • Er staan nog maar twee raketten. Op een of andere manier eindigen A en B allebei net op tijd in die laatste raketten. Hoofdstuk eindigt met dat ze elkaar zien door het raampje.
    • (Misschien komt dat andere mens samen met B ernaartoe. Misschien verstoppen de dieren in een dikke jas van C. Er is een leuk trucje waarmee ze allemaal aan boord komen.)
  • Hoofdstuk 10: die Wapens van Kran bleken bluf. Nu heeft dat andere land zo’n beetje de hele wereld voor zichzelf. Sommige mensen willen terug, maar de meeste kijken vooruit, naar schone luchten.
    • Bedenk iets interessants om mee te eindigen. Gewoon “en zo zweefden ze verder door de ruimte” is prima, maar voelt wat cliché en matig.

Algemene thema’s

Er zijn een paar algemene dingen die ik wil meenemen:

  • Dat “vertrouwen” of “samenwerken” tussen de dieren en de mensen. A leert de nuance. B overkomt diens angst voor mensen. C leert levende dingen meer te waarderen dan voorwerpen. D leert minder vertrouwen op technologie/menselijke uitvindingen, en meer op eigen intuïtie en dat van dieren.
  • Klimaatverandering. Er is dus constant de atmosfeer van een zwarte/grijze lucht, vervuild, te warm. Vanaf het begin voelen ze de dreigingen van de zoveelste hevige storm/vloed die eraan komt.
  • Blootleggen hoe de mensen té veel vertrouwen op technologie, terwijl de dieren nog dingen aanvoelen (zoals de storm die eraan komt).
  • Kernwapens en raketten, in mindere mate. Het is meer een verwijzing, andere verhalen gaan er dieper op in.

En nog wat vragen om te beantwoorden.

Waarom zou C niet zelf allang een ticket voor een raket hebben? (Is zij als grondpersoneel verplicht achter te blijven?)

Waarom zou C nog steeds A in een kooitje bij zich houden? (Denken ze dat hij heel intelligent is, want hij waarschuwde voor de wapens, en nemen hem daarom mee?)

Dat soort onlogische dingen.

De uiteindelijke versie

Zoals altijd veranderden wat zaken tijdens het schrijven. Dan pas realiseer je dat sommige stappen heel onlogisch zijn, of niet spannend genoeg, of te ingewikkeld. Toen ik de persoonlijkheden en diersoorten bedacht van alle betrokkenen, kreeg het verhaal wat meer kleur, maar moest ik dus ook zorgen dat ik niet iets deed dat tegen dat karakter inging.

Zo wilde ik iets hebben om dieren/mensen op Somnia mee “achter te laten”. Dus iemand die achterbleef met een hint naar hoe ze de lucht kunnen verschonen of in het algemeen kunnen overleven. Uiteindelijk werd dit de “motivatie” voor de bluf met de kernwapens. Door de halve wereld weg te sturen, alles uit de lucht te blazen, werd het schoner en leger.

De diersoorten die ik koos waren redelijk bekende soorten die juist door klimaatverandering met uitsterven werden bedreigd. Ook koos ik vooral kleine dieren die geen vleeseters zijn, want die zouden natuurlijk minder opvallen of minder bedreigend zijn voor mensen.

Een opmerking

In de vorige verhalen ben ik vrij expliciet geweest over het feit dat sommige of alle goden verdwijnen op een gegeven moment. Ik wil hier wat meer nuance aanbrengen, wat meer mysterie overhouden, en dat is ook het plan achter de schermen. Het moest alleen nog naar buiten komen in de verhalen :p Dus in dit verhaal benoemt men ergens dat “we dachten dat de goden voorgoed waren verdwenen, nou, moet je zien wat daarvan waar bleek te zijn!”

Snelle uitspraken zoals dat houden vragen en mysteries in leven bij de lezer. Oké, dus de goden kwamen weer terug? Of sommige goden? Of ze waren nooit weg? Wat is er nou eigenlijk gebeurd?

Ook zijn ze logisch om te zeggen voor de wezens die deze dingen hebben meegemaakt. Dus ik stop graag dit soort zinnetjes erdoorheen.

De laatste twee tijdperken zijn nogal van het “afsluiten”. Ik vond het dus een goed plan om veel te verwijzen naar dingen die eerder gebeurden en daar subtiel hints van te geven, want er is niet veel om op te zetten voor de toekomst.

10. De Buitenaardse Wezens

Hoe kan het ook anders. Deze cyclus sluit af met deze ruimtemissies die op de eerste planeet in de buurt komen. Iedereen gelukkig, blij, op naar een nieuw bestaan … totdat blijkt dat er al levende wezens wonen.

Dus het hele verhaal lang proberen ze te leren wie die andere wezens zijn, met hen te communiceren, terwijl er constant de spanning is dat het alsnog uitbreekt in nóg een gevecht. (Iets dat ze sowieso willen voorkomen.)

In zekere zin heb je dus drie groepen met hun eigen routekaart:

  • “We leren samenleven” => ze proberen hun taal te begrijpen, hun gewoontes, misschien moet ergens een magisch object zijn dat zou helpen met vertalen
  • “We vertrekken en zoeken verder” => ze zoeken naar benzine en reparaties voor het schip
  • “We nemen deze planeet in met geweld” => ze proberen meer mensen te ronselen, stiekem wapens te regelen, en een goed moment uit te kiezen om aan te vallen

Aan het einde van het boek komen alle drie de groepen samen, terwijl je als lezer afvraagt welke optie het wordt. Welke groep wint? Ik heb geen idee, dat beslissen we dan wel.

Belangrijke keuzes

Ik twijfelde de hele tijd of ik verhalen vanuit mensen wilde schrijven. Uiteindelijk zijn het ook diersoorten, en het zijn degene die uiteindelijk natuurlijk de ruimte ingaan en dominant worden. Tegelijkertijd is dus 90% van de saga zonder mensen en juist vanuit dieren/natuur.

Na lang twijfelen besloot ik om dit toch te doen, maar om er verder geen ding van te maken. (Zoals “elk verhaal van de ruimtereis is vanuit mensen”.) Het zijn simpelweg levende wezens, dus ze kunnen de hoofdpersoon van een verhaal zijn.

Vanzelfsprekend gebeurt dit dan ook bij dit verhaal, want het zijn de mensen die landen op die planeet.

Ik stoeide enorm met het logo. Ik wilde niet simpelweg een buitenaards wezen tekenen, want dan is de verrassing eraf, en de lezer mag zelf inbeelden hoe ze er precies uitzien. Maar wat dan wel? Uiteindelijk tekende ik een planeetrand met een wezen dat je vanaf de achterkant ziet.

Hier, ik zal het laten zien. De bovenste drie versies zijn best mooi … in het groot. Zodra ze kleiner worden, is niet duidelijk dat het een boom is. Of een lucht met sterren. Of blijkt dat mensen heel slecht (dierlijke) vormen kunnen herkennen als je alleen kleine stukjes laat zien.

De uiteindelijke versie (midden onder) is veel simpeler dan de rest en laat meer zien van een buitenaards wezen. Maar op de website, op klein formaat, is dit véél mooier en duidelijker.

(Op diezelfde manier zijn de meeste icoontjes wel een paar keer veranderd, want eerst maakte ik de lijnen te dik, en toen te dun en gedetailleerd, totdat ik eindelijk ongeveer de juiste groottes vond.)

Om het af te maken

Om de eerste cyclus af te ronden, wilde ik natuurlijk wat verwijzingen naar eerdere dingen.

Zo leek het me leuk om de tijdreizigster eventjes iets te laten doen. Om die “buitenaardse wezens” eigenlijk dieren van Somnia te maken die eerder waren vertrokken, en op die manier alvast meer dingen opzetten.

Waarom combineren we dit niet? De tijdreizigster heeft enkele dieren meegenomen naar deze planeet, lang geleden. En die zijn sindsdien natuurlijk weg gegroeid van hun oude cultuur. Daarom vinden ze restanten en voorwerpen die ze herkennen.

Op dezelfde manier kan ik een paar diersoorten terug laten komen uit eerdere verhalen. (Niet de personages, maar de diersoort. Want de personages zijn tegen deze tijd natuurlijk allang gestorven.) En die belangrijke stagiaire uit het vorige verhaal (Mindy) is inmiddels een bekend figuur.

En als laatste wil ik teruggrijpen naar het ultieme begin. Die godenkinderen, het godenpaleis waaruit ze werden verbannen. Maar hoe? Noemt iemand dit? “Ver voordat ze op Somnia neerstreken, deden ze klusjes voor hun vader door het hele heelal?”

Toen ik langer nadacht over het verhaal, zag ik het algemene thema: zo lang een volk alleen maar focust op uitbreiden en niet voor z’n eigen planeet zorgt, zal dit patroon zich constant herhalen. Je moet naar een nieuwe planeet, er is al leven (of juist niks om van te leven), je moet vechten om daar iets voor elkaar te krijgen, en voor je het weet heb je dus nieuwe planeet weer verpest.

Dus dit was het idee: dit is ook de planeet waar Mindy uiteindelijk naartoe teruggaat, om de twee fluithazen uit haar verhaal met elkaar te verenigen. Dus de mensen denken in eerste instantie “hé, hier is blijkbaar ook leven ontstaan”, terwijl de realiteit is “hé, mensen zijn hier al keer op keer op terechtgekomen”

Als ik zoiets bedenk, zie ik meteen de cliffhangers en de mysteries :p Ze kunnen die neergestorte raket van Mindy vinden, maar dan later ontdekken dat zij en haar dieren er wel levend uit waren gekomen. Ze kunnen extreem agressief worden benaderd als ze landen. Het leven op de planeet kan een gekke mix zijn van andere soorten en culturen, in plaats van dat ze allemaal “die uniforme buitenaardse wezens” zijn.)

Tegelijkertijd is dit vrij realistisch, want voor zover wij kunnen zien — en we kunnen echt ver zien — is er nergens anders leven ontstaan. Het is ongelofelijk onwaarschijnlijk dat op een planeet vlakbij op eigen houtje een uniek aliënras ontstond.

(Haha, ik bedenk net dat die andere wezens al zo lang afgezonderd leven dat ze misschien bepaalde letters niet meer kennen of kunnen uitspreken. Het hele boek laten ze consistent letters zoals “d” en “y” weg. Dus ze praten steeds over een mysterieus figuur dat hun leider is genaamd “Min”, en je denkt als lezer dat het een tegenhanger is van “Plus” oid, maar het is gewoon hun versie van “Mindy” :p)

De uiteindelijke versie

Het schrijven was dus het vinden van hoe deze drie “routes” en de algemene verwijzingen/thema’s uiteindelijk samenkomen.

Voor de afwisseling deed ik geen (strakke) outline voor dit verhaal van tevoren. Ik moest alleen zorgen dat het conflict goed werd opgezet. In hoofdstuk 1 moeten 3 karakters worden geïntroduceerd, en als aan het einde van dat hoofdstuk blijkt dat er dus al iets leeft, moet je als lezer weten “oh nee, die gaan daar alle drie heel anders op reageren”.

Update: tijdens het schrijven vond ik het toch leuker als in hoofdstuk 1 slechts de suggestie is dat er iets leeft. Dan kan ik het moment langer uitstellen voordat dit definitief wordt en je deze wezens ontmoet. Uitstellen is geweldig voor spanning opbouwen en het mysterie meer gewicht geven. Als je na drie pagina’s al de buitenaardse wezens goed leert kennen, heb je geen tijd gehad om na te denken “hoe zullen ze eruit zien?” of “wie zijn het?” of “wanneer komen we ze tegen?”

We volgen drie groepen, maar ik heb te weinig hoofdstukken om elk hoofdstuk vanuit één groep te schrijven. (Dat doe je het liefst, want dan kan je een langere scene hebben vanuit één duidelijk perspectief.) Dus veel hoofdstukken wisselen halverwege van scene. Om dit niet bij elk hoofdstuk te doen, probeer ik met trucjes de groepen soms even te mengen, zodat ik de stand van twee groepen (of alle drie) in één doorlopende scene kan beschrijven.

Vaak komt de grote climax (meestal de grote actiescene) in hoofdstuk 9. (De laatste, voor de Epiloog.) Bij dit verhaal wilde ik iets bijzonders doen. De climax komt eerder, zodat ik hem over meerdere hoofdstukken kan verspreiden. Dat is niet ter opvulling, daar had ik een reden voor :p

Het einde van het verhaal (welke groep “wint”) werd geïnformeerd door de karakters en het punt waarop ze stonden. Zoals meestal in mijn verhalen, is er geen duidelijke winnaar. Maar als je er toch eentje moet aanwijzen, dan is het de groep die het meest vreedzaam en meelevend is.

Wat nu?

Ik heb besloten deze verhalen digitaal (gratis) te publiceren, in ieder geval voor de komende tijd.

Dit project is gigantisch. Het is experimenteel. Ik wil de tijd hebben om zeker te zijn dat dit een sterk begin is. Door het een gratis website te maken, kan ik het makkelijk door anderen laten lezen (en bekritiseren), en kunnen vreemdelingen het ook makkelijk vinden en lezen.

Dus deze verhalen komen online, maar zijn nog niet per se “af”.

Ik laat de eerste cyclus minstens een half jaar sudderen, denk ik. Waar nodig pas ik dingen nog aan en denk na over of dit écht het sterkste begin is. En pas als ik daar zeker van ben, komt de officiële uitgave en de volgende cyclus.

(Dat is het voordeel van digitaal uitgeven, in eigen beheer, nog niet vastzitten aan een contract of iets dergelijks. Ik kan nog dingen aanpassen en deze eerste cyclus een tijdje blijven verbeteren, voordat het toch echt definitief is.)

Opmerking: ik speel met het idee om tijdens elke cyclus één verhaal te schrijven dat nog lang niet wordt gepubliceerd. Waarom? Zodat ik alvast een paar dingen bedenk en vastleg voor de verre toekomst, waar ik dan nu alvast naar kan verwijzen of iets mee kan doen. Zo krijgt de levenssaga veel samenhang en consistentie, zelfs in het vroege stadium waarin ik nog niet alles zelf heb uitgevogeld.