Er zijn enkele dingen die nog steeds door bijna alle spelregelschrijvers worden gedaan. Dingen waarvan ik—en met mij de hele spellengemeenschap—echt niet begrijp waarom ze het doen.
Enkele hiervan zijn overduidelijk, andere zijn subtieler. (En vooral ingegeven door mijn eigen ervaring met spelregels schrijven.)
Maar ik hoop dat ik in dit artikel de pijnpunten kan blootleggen, want vage spelregels zijn dé reden dat velen nog steeds geen (nieuwe) bordspellen durven te proberen. Of denken dat alle spellen ongelofelijk duf, saai, onbegrijpelijk of buitenaards zijn.
#1: Laat die roman achterwege
Heel veel spelregels doen zoiets:
Tijdens je beurt doe je precies één actie, waarbij je kan kiezen uit drie mogelijke acties. Als je de eerste actie kiest, mag je een steen van de tafel pakken, maar niet een steen in dezelfde kleur als de hoofdkleur van deze ronde, tenzij er geen stenen van andere kleuren liggen. Als je de tweede actie kiest, blabla, snurk snurk
Ze schrijven alles op in de vorm van lange zinnen en volle paragrafen. En ik begrijp niet waarom.
Als jij iemand in het echte leven instructies geeft, zoals een routebeschrijving naar jouw huis of welke boodschappen gedaan moeten worden, wat doe je dan?
Je zet het in een lijst. Je schrijft een paar keywords op, eventueel met pijltjes ertussen, in een logische volgorde.
Je schrijft niet:
Hey Mark, zo kom je bij mijn huis. Als je de straat uitrijdt, zie je aan je linkerhand een groot rood bord. Fiets daar voorbij, maar niet te hard, want al bij de tweede afslag moet je links afslaan. Maar kijk wel uit voor het verkeer, want die zie je nauwelijks aankomen. Vervolgens zal je langs de bakker komen, dan de drogist, en bij de rotonde moet je dan rechts afslaan, blabla, snurk snurk.
De reden waarom boeken in die stijl worden geschreven, is omdat ze ruimte voor interpretatie overlaten, poëtisch willen zijn, emotie willen overbrengen.
Spelregels moeten juist het tegenovergestelde doen. Ze moeten een logisch, onbuigbaar, foutloos netwerk van regels doorgeven die jou een leuk spel zullen opleveren.
Dus laat die roman achterwege en doe gewoon het volgende:
Beurt: kies één actie …
- Actie 1: uitleg
- Actie 2: uitleg
- Actie 3: uitleg
#2 Herhaling is verwarring
Het is logisch om te denken “als ik dit zo vaak mogelijk herhaal, zullen de spelers het vast beter/sneller begrijpen!”
Maar dat is fout.
Als je het herhaalt, vul je de spelregels met nutteloze informatie. Lezers moeten eroverheen skippen en constant het onderscheid maken tussen “nieuwe regels” en “herhaling”. En regels zijn al zo lang en bomvol tekst om doorheen te spitten!
Bovendien brengt het mensen aan het twijfelen. Zeker als je iets herhaalt met nét iets andere woorden of voorbeelden. “Wacht eens even, ik dacht dat het sus en zo werkte? Maar hier zeggen ze het opnieuw? Gaan die regels wel over hetzelfde? Nou weet ik het niet meer.”
Dus dit is de gouden standaard: noem alles één keer, zo duidelijk mogelijk, op de best mogelijke plek.
Ja, de kans bestaat dat spelers er per ongeluk overheen lezen, of het vergeten tijdens hun eerste potje. Maar die kans is er altijd en wordt alleen maar groter als er veel meer tekst is.
Het eerste potje moet men sowieso zien als een oefenpotje, wat mij brengt bij het volgende punt …
#3: Verlaag die drempel
Veel spelregels beginnen met een groot overzicht van al het materiaal. Daaronder staat dan een lange tekst met een introductie, een verhaaltje, een “thematische flavour”.
Wat is het gevolg? Je hebt zojuist de eerste pagina van de spelregels, de allereerste indruk van het spel, verspild aan overweldigende informatie die we (nog) niet nodig hebben.
In mijn ogen moet je spelregels splitsen in twee delen: “minimal playable ruleset” (MPR) en “full reference” (FR)
(Mijn eigen bordspellen zijn grotendeels in het Engels, vandaar de onverwachte termen. Alvast mijn excuses voor deze taalmisdaad.)
De MPR is de absolute minimale hoeveelheid informatie die je nodig hebt om het spel te kunnen spelen. Het liefst zet je het ook op zo’n volgorde dat het alle spelersvragen beantwoord:
- Wat moeten we bereiken? Als eerste tien punten halen.
- Hoe doen we dat? Kies in je beurt uit twee acties: …
- Binnen welke structuur doen we dat? Kloksgewijs, om de beurt, jongste speler begint.
- Moeten we ergens op letten? Ja, …
En je begint. Niemand gaat alle regels onthouden als je ze allemaal vantevoren uitlegt. Niemand gaat de beste strategie hebben of foutloos spelen.
Het hele idee van je eerste potje (en eigenlijk ook alle potjes daarna) is dat je langzaam leert hoe het spel gaat, wat goede tactieken zouden kunnen zijn, waar de nare uitzonderingen in de regels zitten.
En de FR is dan, zoals verwacht, gewoon een naslagwerk. Het is een encyclopedie met daarin precies alle inhoud van het spel, wat elke kaart doet, elke regel, elke uitzondering, etcetera. Als je tijdens het potje vragen hebt, of de eerste keer dat iemand een nieuwe actie doet, pak je het naslagwerk erbij om exact de details te ontdekken.
Mijn persoonlijke voorkeur gaat naar het campagne systeem. Je deelt het spel op in scenario’s, die extreem simpel beginnen, maar steeds een stapje moeilijker worden, totdat het laatste scenario het “volledige spel” is. Dit maakt leren en spelen ongelofelijk simpel, zonder dat spellen simpel hoeven te zijn.
#4: Stop met waarschuwingen
Veel spelregels zeggen iets als
“Maak je geen zorgen, het lijkt misschien veel, maar het spel is hartstikke simpel als je het een keer hebt gespeeld!”
of
“Let op! Bij deze actie tel je jouw geld dus na je beurt, en niet ervoor!”
Het zijn een soort uitgeschreven twijfels. De maker is zó bang dat mensen het spel te moeilijk gaan vinden, of iets verkeerd gaan doen, dat overal en nergens waarschuwingsborden langs de weg moeten staan.
En wat doen twijfels? Ze brengen de spelers ook aan het twijfelen. Ze overschaduwen wat belangrijk is. Misschien dachten de spelers helemaal niet “oh wat is dit moeilijk”, maar dan lezen ze jouw waarschuwing, en zijn ze “oh, hebben we iets gemist? Ik moet heel erg mijn best gaan doen!”
Dit is wederom een vorm van herhalen. Als jij duidelijk schrijft “Einde van je beurt: tel je geld”, dan hoeft die waarschuwing er écht niet bij.
(En als mensen het toch verkeerd doen, of eroverheen lezen, dan ga ik terug naar mijn eerste punt: die kans heb je altijd en je eerste potje is juist om dit soort dingen te ontdekken.)
Maar het gaat nog verder. Als je de behoefte voelt om dit soort dingen te schrijven … tja, dan is je spel misschien gewoon te ingewikkeld. Probeer het spel zelf te versimpelen.
(Als een kruispunt veel ongelukken oplevert, moet je niet meer verkeersborden plaatsen met “Pas op! Druk kruispunt!” en hopen op het beste. Je moet het daadwerkelijke probleem oplossen.)
#5: Stop met “tips” en “tricks”
Dit soort uitspraken kom ik ook iets te vaak tegen:
Als je het spel vaker speelt, zal je de waarde van actie A zien. Hij is vaak belangrijker dan actie B, zeker als je weinig geld hebt!
Of je hebt een heus kopje aan het einde van de regels met “strategische tips” waarin de maker, in geuren en kleuren, vertelt wat je zou moeten hebben geleerd als je het spel 100 keer hebt gespeeld.
Het hele plezier van spellen spelen is het leren van iets nieuws, het groeien en ontdekken wat het allemaal doet. Dit is voor iedereen anders. Omdat je bordspellen tegen andere mensen speelt, is de tegenstand ook altijd anders.
Dáár komt het plezier vandaan.
Omdat ik thuis de persoon ben die alle regels leest en uitlegt, krijg ik vaak als enige al deze aanwijzingen mee. Het gevolg is dat ik altijd zo’n spel win (tenminste de eerste paar potjes) … en ik vind het verschrikkelijk. Het ontneemt mij de volledige ervaring van het spel en een eerlijke speeltuin voor iedereen.
#6: Alles kan Korter
Deze is simpel, maar wederom bijna nooit toegepast. Bijna alles kan ingekort met icoontjes, afkortingen, verwijzingen en telegramtaal.
Elke actie kost geld? Plaats een munticoontje aan het begin van de paragraaf, in plaats van “Betaal X euro’s voor deze actie”. Verwijs aan het begin van de sectie naar een tabel achterin die precies (maar heel compact) alle bedragen weergeeft.
Je praat vaak over overwinningspunten? Kort ze af naar OP. Niemand hoeft dat lange, lange woord steeds te lezen. (Nou ja, in dit geval is een icoontje denk ik ook beter.)
Vervang “De jongste speler begint het spel” met “Jongste speler begint”
Vervang “Speel twee kaarten uit je hand, maar nooit twee van dezelfde kleur” met “Speel 2 kaarten van verschillende kleur”
Alles kan korter. En ik stel voor dat je minstens vijf versies héél véél moeite doet om alles in te korten. Het zal je verbazen wat er mogelijk is, hoeveel pagina’s je kan laten verdwijnen, terwijl de regels alleen maar duidelijker worden.
Conclusie
Ik snap het echt niet. En ik vind het oprecht jammer.
Het is zeldzaam (in mijn hele leven, met vele bordspellen) dat ik regels zie en denk: “ja, dit is zo duidelijk als maar kan, precies zo lang als het moet”
Meestal zijn de regels 5x langer en onoverzichtelijker dan nodig. De meeste leuke, simpele, toegankelijke spellen zien eruit alsof je quantumfysica moet hebben gestudeerd. Maar het is geen quantumfysica: hele kleine aanpassingen, simpele dingen inkorten of weghalen, zou al een wereld van verschil maken.
Inmiddels heb ik zelfs de gewoonte ontwikkeld om bij elk spel een blaadje te pakken en alle regels even snel in een lijst of diagram te schetsen. Leg dat ene blaadje op tafel en iedereen begrijpt het veel beter. (Bovendien kunnen ze er constant even vlug naar kijken als ze iets willen weten.)
Misschien is dat wel de gouden standaard: maak je regels één pagina, geïntegreerd met het spel, zodat je hem midden op tafel kunt leggen en meteen kunt beginnen.
Laten we hopen dat we hier langzaam naartoe gaan 🙂
Er zijn (nog) geen reacties.