De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat men een boek, film of serie ziet, en alleen maar iets kan reageren in de trant van: “Ik tel 90% blanke acteurs. Belachelijk, wat een racist die schrijver. (Boycotten die handel!)”
Het komt zó veel voor, en het is zo’n grote factor in het bepalen of een verhaal überhaupt het lezen waard is (laat staat een niet-vernietigende recensie), dat ik er toch even iets over wilde zeggen. Zeker omdat ik al heel wat heb geschreven en in de toekomst hoop dat nog véél meer te doen.
Wat is het argument?
Dat is niet helemaal duidelijk, en dat is natuurlijk ook het probleem. Er is een vaag idee dat “diversiteit goed is in verhalen, en als je het niet doet ben je slecht”. Een soort onderbuikgevoel dat velen hebben.
Maar dit is gebaseerd op een aantal aannames. Namelijk:
- Diversiteit is goed.
- Zo goed zelfs dat het de voorrang neemt over heel veel andere dingen.
- Diversiteit betekent vooral dat de inhoud van je verhaal voldoet aan een of andere verwachting qua ras, geslacht, en seksuele voorkeur.
- En als je niet voldoet, dan heb je dat expres gedaan, en ben je een slecht persoon.
Ik zal deze punten bespreken in de volgorde die dit artikel het meest leesbaar maakt.
Punt 4: alles is expres
Je weet niet iemands intenties. Je kan ernaar gokken, je kan je baseren op bijvoorbeeld iemands karakter, maar je kunt niet doen alsof je zeker weet dat iemand een bepaalde keuze wel/niet heeft gemaakt.
Een verhaal kan een bepaald onderdeel niet bevatten simpelweg omdat de schrijver het is vergeten, het niet kent, het niet weet, iets anders belangrijker vond.
Dus zelfs als je zou concluderen dat een boek niet divers genoeg is (in jouw ogen), zegt het eigenlijk niks over de schrijver (of diens werk in het algemeen).
(Ik probeer, net als zovelen, een goed persoon te zijn. Ik hoop niet seksistisch te zijn en denk ook niet dat iemand dat over mij zou zeggen. Desondanks hebben de eerste vijftig verhalen die ik schreef, toen ik nog jong was, zo’n 80% mannelijke rollen. Waarom? Omdat ik weinig ervaring had met schrijven en elk personage een soort kloon van mezelf maakte, met minimale aanpassingen.)
En ja, dat is vervelend. Mensen vinden het veel fijner om anderen in hokjes te stoppen en een soort “definitief eindoordeel” te vellen.
“Oh, maar deze persoon heeft nu al drie boeken waarin vooral mannenrollen zitten, je gaat toch niet zeggen dat jij nog steeds gelooft dat diegene niet seksistisch is?”
Nee, inderdaad, ik ga zeggen dat je het niet weet. Misschien is de schrijver wel de meest vriendelijke en meelevende persoon ter wereld, maar kan dat maar moeilijk overzetten op de pagina. Misschien zijn het drie boeken in een reeks die plaatsvindt op een boys only school.
Het is ergens ironisch hoe mensen zichzelf ophemelen over hoe goed ze zijn, terwijl ze anderen nooit het voordeel van de twijfel geven en hele oordelen vellen zonder zekerheid.
Waarschijnlijk ga ik nog veel verhalen schrijven die niet “divers” zijn in de ogen van mensen, en waarschijnlijk zal dat compleet per ongeluk zijn omdat ik ook maar een mens ben.
Punt 3: een vage blik op diversiteit
Dit soort opmerkingen worden nooit hard gemaakt. Mensen zeggen dingen als “veel te veel blanke mensen” of “te weinig Aziatische personages”, maar weigeren dit uit te drukken in een getal of een richtlijn.
Wat is “veel te veel”? Wat is “te weinig”? Wanneer is iets divers (genoeg) en wanneer niet?
Je kunt niet negatief (noch positief) oordelen over mensen als je niet een harde standaard hebt waaraan je hen houdt.
Het is alsof je een sport bedenkt waar de bal “uit” is simpelweg als de scheidsrechter zin heeft om “uit!” te roepen. Het is willekeurig, niemand weet hoe ze moeten spelen, en de sport wordt er niet beter van.
Enerzijds is dit niet op te lossen. Verhalen zijn complex, genuanceerd, gevarieerd. Verhalen gaan over imperfecte mensen en wat ze allemaal uitspoken. Dus een of ander strak cijfer is niet heel haalbaar.
Anderzijds zal het antwoord van de meeste zijn: “wat statistisch verantwoord is”. Dus, stel je verhaal speelt zich af in Amsterdam, dan zoek je op welk percentage daar een bepaalde huidskleur heeft, en probeert dat na te bootsen.
Dit is natuurlijk zinloos. Een verhaal speelt zich niet af in een vacuüm waar alles en iedereen gelijke kans heeft om voor te komen. Als je verhaal vooral afspeelt rondom de problemen van één gezin, dan zullen al die personages dezelfde huidskleur hebben, en het wordt héél raar als je probeert die statistische diversiteit erin te proppen.
Aan de andere kant houden mensen zich, als het even niet uitkomt, niet aan dit antwoord.
Bijvoorbeeld: ik kijk nu een serie die zich afspeelt rond de legendes van koning Arthur. Een groot deel van de rollen in die serie zijn mensen die er niet uitzien zoals mensen uit die tijd (zeker niet als ze aan het hof zouden wonen). Het klopt van geen kant, statistisch gezien, realistisch gezien. Ik heb hier geen enkel probleem mee — waarom zou ik? — maar het is moeilijk te verklaren hoe dit dan wél divers is. Of gaan mensen dit dan “de juiste vorm van diversiteit” noemen?
Als laatste focust het idee van diversiteit dus vooral op die onderdelen: geslacht, afkomst, en seksuele geaardheid.
Je verhaal kan zo eentonig en saai zijn als je wilt, met geen enkele variatie, geen enkele nieuwe ideeën of verschillen tussen de personages — maar dat is oké! Zolang je maar aan de statistieken voldoet van de geslachtsverdeling in de echte wereld!
Er zijn enorm veel vlakken waarop enorm veel diversiteit bestaat in de wereld. Als je hier echt voor gaat, zou je die allemaal mee moeten nemen. (Hierover meer bij de volgende twee punten.)
Want anders ben je bepaalde groepen of categorieën aan het voortrekken, en dat zouden we niet willen :p
Punt 2: Diversiteit is érg belangrijk
Kunst maken betekent keuzes maken. Zeker verhalen hebben een hele fragiele balans.
Je wil niet te snel gaan, maar ook niet te langzaam. Je wil niet te veel vertellen, maar ook niet te weinig. Je wilt personages een ontwikkeling geven, maar ook niet eentje die overduidelijk is (of dus dat tempo naar beneden helpt).
Er zijn heel veel dingen om mee te nemen. Je moet dingen opofferen: je favoriete scène die gewoon nét niet meer past, een heel personage dat het boek toch nét te lang maakt, etcetera.
In de ogen van velen zou diversiteit heel hoog in de hiërarchie moeten staan. Bijna alles moet opgeofferd om dat doel te halen.
Het gevolg is onvermijdelijk: verhalen met een slecht plot, niet uitgewerkte personages, een tempo dat alle kanten op slingert, maar dat allemaal zodat het divers is.
Ik denk niet dat het boven al die dingen uitsteekt. Bij punt 1 zal ik uitleggen waarom diversiteit wel degelijk een belangrijk goed is, maar het is niet belangrijker dan plot, karakter, samenhang, thema, schrijfstijl, al die kernzaken die een stuk tekst een goed verhaal moeten maken.
Vergelijk het met een fiets. Het is hartstikke leuk als je die alle kleuren van de regenboog schildert … maar als dat betekent dat je geen geld/tijd meer had voor de wielen, dan gaat die fiets natuurlijk nooit fietsen, en niemand gaat hem ooit gebruiken.
De diversiteit waar de meesten om vragen is oppervlakkig. Het is een sausje dat je aan het einde erbij kan gooien, dat likje verf dat een sterk verhaal nóg sterker kan maken.
Want, als je iets langer kijkt naar je favoriete verhalen, ontdek je vrij snel dat het geslacht van de personages of hun afkomst totáál geen invloed heeft op wat dan ook! Je zou het compleet kunnen omwisselen, en er zou praktisch niks veranderen.
Mensen die deze diversiteitskritiek uiten zouden hier tevreden over zijn. Op het laatste moment gewoon alles aanpassen zodat het voldoet aan die verwachtingen. Maar dat is dus betekenisloos.
Het wordt pas sterk, en belangrijk, en effectief, als deze eigenschappen (geslacht, afkomst, …) daadwerkelijk een integraal deel van het karakter werden en het plot beïnvloeden. Dat je ze niet zomaar kan veranderen, want dan klopt het hele verhaal niet meer.
En daarmee komen we bij het laatste punt.
Punt 1: diversiteit is geweldig
Zoals ik al eerder vertelde: diversiteit is een veel breder begrip. Het betekent simpelweg variatie, en alles in het leven kan je variëren.
Een simpel voorbeeld is de locatie van je verhaal. Mijn oudere verhalen speelden zich vaak af op slechts een handjevol plekken. Keer op keer spraken mensen af, werden dingen geregeld, gebeurde iets, op precies dezelfde plekken. (Bij een jongerenverhaal bijvoorbeeld: de slaapkamer van het hoofdpersonage, de woonkamer, aan de eettafel, de middelbare school, dan heb je het wel zo’n beetje.)
Een verhaal wordt veel rijker en interessanter als je constant nieuwe locaties verzint. Maakt niet uit hoe, wees creatief, maar vind een manier om elke scene weer in een andere setting te krijgen.
Het maakt elk hoofdstuk nieuw en anders. Aan het einde van het verhaal heb je een hele wereld opgebouwd, is je lezer in alle hoeken en gaten geweest, zonder dat je tijd hoefde te verspillen aan dit soort informatie uitleggen aan de lezer.
Dus sinds ik dit besefte (toen ik oudere verhalen teruglas), pas ik het bewust toe. Ik moet een héle goede reden hebben om twee of drie keer scènes op precies dezelfde plek te laten afspelen.
Een ander goed voorbeeld is variatie in karakter. Je wilt geen boek met 10 superhelden die allemaal precies dezelfde kracht hebben. Je wil dat ze allemaal een andere kracht hebben. En het liefst ook variatie in hoe ze eruitzien, waar ze vandaan komen, hoe ze kijken naar hun superheldenwerk, etcetera, etcetera.
Dus ook dit probeer ik bewust toe te passen. Als ik een nieuw personage introduceer, denk ik na over wat zij toevoegen aan het verhaal. Wat is er uniek aan hen? Wat maakt hen memorabel, en niet een kopie van iemand anders? Op die manier krijg je veel diversiteit in je verhaal.
Maar merk dus op dat geslacht en dergelijke hier niks te zoeken heeft. Want precies 50% man en 50% vrouw maken in je verhaal is wel het minst interessante dat je kan doen. Het overgrote deel van de personages in mijn verhalen is niet bezig met liefde of relaties, en dus hoef je als lezer niet te weten wat hun geaardheid is, want voor dit verhaal is het compleet irrelevant.
(Wederom denk ik oprecht dat mensen dan blij zouden worden als je een zinnetje toevoegt met “Oh ja, deze is lesbisch.” Maar het is een lui trucje, niets meer, en ik zou willen dat meer mensen daar doorheen kijken. Want nu worden sommige verhalen de hémel in geprezen vanwege hun diversiteit, terwijl het dus niets meer is dan dit zwakke sausje eroverheen.)
De gouden regel
Ik heb geleerd, na jaren van (wild) uiteenlopende kunstprojecten, dat kunst een mix is tussen structuur en variatie.
Vergelijk het met een lied. Een liedje dat alleen maar dezelfde (paar) noten herhaalt, drie minuten lang, is verschrikkelijk. 100% structuur, geen variatie.
Een liedje dat drie minuten lang willekeurige noten aanslaat, is verschrikkelijk. Geen structuur, 100% variatie.
Goede nummers, goede melodieën, zijn een mix. Ze herhalen elementen van zichzelf, maar er zijn genoeg verschillende elementen om die repetitie leuk te maken in plaats van saai.
(Mocht je aspiraties hebben om muziek te schrijven: geloof me, dit is de gouden regel. Probeer het. Bedenk een simpel riedeltje van een paar noten, probeer het dan terug te laten komen in een langere melodie, met variatie ertussen. Draai het riedeltje om. Speel het later nog een keer, maar dan twee keer zo snel of zo langzaam. Voor je het weet heb je een geniale melodie die niks anders is dan hetzelfde muzikale idee op verschillende manieren herhalen.)
Nou, verhalen zijn dus precies hetzelfde. Diversiteit zorgt voor die variatie. Maar té veel, of slechts oppervlakkig toegepast, bereikt niks. Logische, realistische, beargumenteerde keuzes maken voor je verhaal zorgt voor de structuur.
Vind een balans hiertussen en maak mooie kunst. Dat is alles dat je hoeft te doen.
Niet luisteren naar mensen die een vage roep om diversiteit doen, zonder te weten wat ze exact willen, zonder te argumenten waarom het zo goed is of hoe je het zou moeten bereiken zonder de kwaliteit van het verhaal aan te passen.
Conclusie
Ik heb het gevoel alsof de conclusie overbodig is, maar ik doe het toch maar voor de vorm.
Diversiteit in verhalen is geweldig. Een van de beste manieren om het naar een hoger niveau te tillen, meer mogelijkheden voor het verhaal te openen, meer te vertellen in minder woorden. Probeer het bewust toe te passen in alles, maar niet zoveel dat je verhaal z’n structuur verliest voor de variatie.
Diversiteit in verhalen is oprecht geweldig.
Het is alleen jammer dat de diversiteit waarom men schreeuwt juist de minst interessante vorm is. Het is jammer dat het vaak wordt verheven, in een poging aan te spreken tot deze menigte, boven de kwaliteit van het verhaal zelf. Het is jammer dat mensen eigenlijk niet precies weten wat ze bedoelen met die diversiteit en wanneer het is behaald, en als ze al iets bedenken, hun eigen regels breken.
En het gevolg is dus een hele stoet aan baggerverhalen met een klein oppervlakkig sausje diversiteit eroverheen, en het monster is gevoed, ten koste van alles.
Als je dit goed wilt doen, als dit een belangrijk onderdeel van je verhaal is, doe het dan ook goed. Laat de afkomst, het geslacht, de seksuele voorkeur, een integraal onderdeel zijn van de personages, het plot bepalen, overal in meespelen. (De test is hier: als je achteraf deze eigenschappen doodleuk kan verwisselen zonder dat veel aanpassing nodig is, heb je gefaald.)
Tot zover mijn gedachten over diversiteit in verhalen.
(En alvast voor de toekomst: nee, als je wilt dat ik anders ga schrijven, kom met argumenten, maar speel niet de vage en niet te onderbouwen diversiteitskaart.)
Er zijn (nog) geen reacties.