Omdat je nooit weet wanneer je het nodig gaat hebben

Schrijftip: metrum

Eén van de schrijfvaardigheden waarin je eindeloos kan verbeteren is het ritme of de flow van je tekst.

Het begint met grote dingen zoals “lange zinnen in rustige scenes met beschrijving” en “korte zinnen in snelle actiescenes”.

Daarna leer je het op fijner niveau door zinslengte te variëren. Sommige zinnen zijn kort. Misschien twee achter elkaar. Maar dan wil je eigenlijk een langere zin, want dat leest veel fijner.

En zo leerde ik onlangs een van de fijnste methodes om je tekst een veel mooier ritme te geven: metrum.

Ik wist al dat het bestond. Ik had zelfs op de middelbare school toetsen erover gemaakt (bij Latijn), maar school leert je natuurlijk niet hoe je iets praktisch toepast en maakt alle onderwerpen saai, dus die kennis was ik al kwijt toen ik mijn einddiploma kreeg.

Maar het is heel simpel en heel effectief. Vroeger schreef men alles in metrum omdat het makkelijker voor te dragen was én makkelijker te onthouden. Op dezelfde manier als liedteksten: ze klinken als méér dan korte onsamenhangende zinnetjes en je vergeet ze nooit meer.

Dus als je volgens metrum schrijft, zit er een ritme in je tekst die het makkelijker leesbaar maakt én meer indruk maakt. (Ik pas het vooralsnog alleen toe bij de dialoog van intelligente of welbespraakte karakters, maar metrum past natuurlijk op elke geschreven tekst.)

Wat is metrum?

Metrum betekent dat de klemtonen van een zin een bepaald patroon volgen. We noemen een lettergreep met klemtoon ook wel sterk, en eentje zonder klemtoon zwak.

Een simpel patroon is “sterk – zwak”. Dus lettergrepen wisselen constant af tussen klemtoon en geen klemtoon.

Zie hieronder een voorbeeld van een zin dialoog die ik verbeterde. Onderstreepte lettergrepen zijn sterk.

Origineel: “Geef mij een reden voor oorlog”
Metrum:Lever mij een reden om te vechten”

Het klinkt poëtischer, deftiger, met meer zorgvuldigheid uitgesproken of opgeschreven. Als je de moeite erin steekt om je zinnen dus constant net wat aan te passen.

Ik doe altijd een beetje een imitatie van Italianen als ik dit doe :p Ik benadruk de klemtonen enorm in zowel volume en nasaal uitspreken, als het zwaaien van mijn hand. Zo controleer ik of het voldoet.

De vijf types

Het patroon kan in principe alles zijn, maar er zijn vijf bekende types die het beste werken.

  • Jambe: sterk – zwak
  • Trochee: zwak – sterk
  • Dactylus: sterk – zwak – zwak
  • Anapest: zwak – zwak – sterk
  • Fibrachus: zwak – sterk – zwak

Deze kan je onthouden doordat het woord zelf volgens het metrum gaat. (Jambe, trochee, enzovoort.)

Ik heb de jambe en trochee omgedraaid qua betekenis, zodat deze makkelijke regel geldt. Officieel zijn deze dus andersom: jambe is zwak-sterk, trochee is sterk-zwak. Maar dat is onnodig verwarrend. Blijkbaar ben ik het soort persoon dat het leven liever simpel houdt dan technisch correct.

Ook noemen sommige de laatste soort amfibrachus, maar we doen net alsof dat niet zo is.

Het belangrijke is niet hoe ze heten, maar hoe ze werken.

Hoe passen we dit toe?

Langere patronen zijn erg moeilijk in te passen en zullen alleen ritmisch werken op hele lange zinnen.

Kortere patronen zijn ook lastig, want elk woord met drie lettergrepen moet je heel goed uitzoeken, en woorden met vier lettergrepen zijn simpelweg niet toegestaan. (Want die zouden twee klemtonen moeten hebben om de eerste twee vormen van metrum te gebruiken :p)

Dus de laatste drie hebben mijn eigen voorkeur, en de eerste twee gebruik ik alleen bij karakters die vrij simpel en kortaf praten. En andere patronen zou ik zelf niet gebruiken.

Het toepassen is dan een kwestie van je woordenschat ophogen en zinnen proberen totdat het uitkomt.

Woorden met één lettergreep zijn natuurlijk handig om het uit te laten komen. Maar gebruik er teveel achter elkaar en het metrum verliest haar schoonheid. (Want het is lastig om het ritme te vinden als de zin een soep is van kleine woordjes.)

Je kan het patroon breken, maar eigenlijk alleen op het einde. Dus de hele zin volgt een patroon, maar de laatste keer verandert het. Dat deden die gekke Romeinen vroeger ook, zoals bij de Hendecasyllabus: een vers met elf lettergrepen. De zin bestond uit 4 stukjes metrum van twee lettergrepen, maar voor het einde pakten ze één van de types met drie lettergrepen => 4*2 + 3 = 11.

Bijvoorbeeld: “Je weet | de weg | is lang | maar het | is nodig”

Enkele voorbeelden

Om het af te maken zal ik nog wat voorbeelden geven van zinnen dialoog die ik anders heb opgeschreven.

In de levenssaga spreken enkele goden meestal volgens metrum, want het geeft hen een soort deftige en bovennatuurlijke sfeer.

Origineel: Wie van jullie is Leon?”
Metrum:Wie van jullie noemt zich Leon?”

Origineel: “Het is de enige hint die we hebben.” (een rotzooitje als je het zo ziet)
Metrum: “Het is de eerste hint die ons bereikt.”

Maar het wordt niet altijd “deftiger”. Het voorbeeld hieronder is juist simpeler dankzij het metrum.

Origineel: Waarom zouden die ontvoerders dit aan jou geven?” (gaat lang goed, tot het einde)
Metrum:Waarom gaven die ontvoerders dit aan jou?”

De levenssaga zijn universele verhalen, dus ook voor kinderen, en daarom gebruik ik vooral het korte metrum voor simpele zinnen. De langere variant levert automatisch langere zinnen op met woorden die een klein kind misschien niet kent.

Metrums in het wild

Natuurlijk kan je de regels breken zoveel je wilt, zolang het in jouw ogen (of vooral oren eigenlijk) nog goed klinkt.

Je kan prima doen alsof een woord met vier lettergrepen twee klemtonen heeft, zolang je verzonnen tweede klemtoon maar binnen het algemene metrum past.

Door één woord de verkeerde klemtoon te geven, benadruk je deze meer.

Als een zin technisch gezien klopt, maar het klinkt wat onwennig, dan benadruk je waarschijnlijk eenlettergrepige woorden die van nature weinig nadruk hebben. Zoals “een”, “de”, “is”, en dat soort kleine woordjes.

Als je helemaal wild bent, kan je woorden samentrekken: “Is het waar?” => “Is’t waar?”

Ik hoop ooit nog een keer te experimenteren met het veranderen van metrum tijdens een stuk tekst. Dus iemand is aan het praten, en misschien zijn ze eerst onzeker (dus ze praten zonder metrum of met een langere variant), maar halverwege krijgen ze zelfvertrouwen en praten ineens in een strak metrum tot het einde.

Conclusie

Gebruik het metrum voor teksten met meer ritme, meer flow, meer muzikaliteit! Het kost wat oefening, zeker als je het voor het eerst probeert, maar voor je het weet schrijf je automatisch de meest prachtige zinnen die niemand vergeet.

Er zijn (nog) geen reacties.

Geef een reactie