Het is 27 Februari 2020. Ik loop terug van een gezellige avond met mijn vrienden op de universiteit, naar de fietsenstalling om mijn fiets te pakken.
Terwijl ik mijn sleutel zoek hoor ik een verdacht geluid. Nu denk je misschien: “wat maakt een geluid verdacht?” Nou, dat zal ik je vertellen. Ik slaap al jarenlang op zolder. Boven mij hoor ik regelmatig beesten langskomen, zoals een duif die op het dak loopt, een rat die over de houten planken sluipt en probeert aan dingen te knagen, of één keer een kat die met een geweldige klap voor mijn raam terechtkwam. (Ik had moeite met inslapen daarna, gek genoeg.)
Het was zo’n soort geluid, maar dan heel vlak bij mij. Ik keek meteen op, zoekende naar de bron van het geluid, tot ik vlak naast mij twee ogen in het donker zie staren.
Gek genoeg schrok ik totaal niet. Ik had meer zo’n gevoel van “ugh, die gaat me zeker weer aanspreken, ik wil gewoon naar huis”. Het was een grote fietsenstalling, die nu vooral donker en leeg was. Boven de fietsenstalling liepen twee trappen (naar het universiteitsgebouw dat schuin boven de fietsenstalling zit) en de mysterieuze ogen in het donker zaten onder één van die trappen.
“Do you see me?”
Een man dus, met een stem alsof hij ofwel high is ofwel een flinke kettingroker is.
“Yeah, I see you.”
“Okay, listen, listen. You haven’t seen me, and I haven’t seen you. Okay? Okay?”
“Eh, alright, fine. I haven’t seen anything.”
Ik steek mijn duim op, zet een halve glimlach op, en begin weg te lopen. Maar de man onder de trap vertrouwde het blijkbaar niet. Hij was bang dat ik hem zou verraden aan iemand, want dat is natuurlijk hoe je een gesprek begint: “hé, weet je wat ik net tegenkwam? Een man onder een trap.”
“I look after your bike, alright? As long as I’m here, and you park your bike here, you can be sure nobody is going to steal your bike. Nobody!”
“Yeah, that’s nice, good job.”
Ik zet nog een stap.
“I look after all these bikes, alright? But here is special. If you park your bike here, I won’t let anyone steal it!”
“Great, I’ll be going now.”
En zo liep ik hoofdschuddend de fietsenstalling uit.
Pas onderweg naar huis besefte ik hoe raar het allemaal was. Ik ben verrassend vaak door het donker naar dingen toe gefietst, dus ik ben wel gewend aan rare mensen die rare gesprekken willen beginnen. Daardoor schrok ik waarschijnlijk niet dat er ineens een man in het donker naast me stond, onder de trap.
Maar het is een van de meest bizarre dingen die me ooit is overkomen.
Ik heb nog steeds geen flauw idee wat die man in het donker onder de trap deed, waarom hij zoveel lawaai maakte (en me aankeek) als hij niet gezien wilde worden, en waarom hij aan kwam zetten met een heel verhaal over hoe hij de fietsen bewaakt. Natuurlijk, mijn eerste gedachte was dat hij daar iets illegaals zit te doen, of dat hij wacht op een goed moment om de fietsen te jatten.
Maar hij was te aardig en opvallend daarvoor, en bovendien was er slechts een paar vierkante meter ruimte onder die trap. Er was geen enkele vijandigheid, hij probeerde niet stiekem te zijn, maar hij leek/klonk/rook ook niet dronken of stoned. Zijn Engels was zelfs redelijk goed en duidelijk, hoewel ik het hierboven wel wat netter heb opgeschreven.
Misschien sprak hij gewoon de waarheid: elke avond zit hij in het donker onder de trap om iedereens fietsen te bewaken.
Zou mooi zijn … maar ik betwijfel het :p
Er zijn (nog) geen reacties.