Omdat je nooit weet wanneer je het nodig gaat hebben

Vergeten verkeersregels

Mijn hele leven lang dacht ik dat de volgende verkeersregel gold:

Stel je bent aan het fietsen. Als jouw fietspad dan een weg oversteekt en verandert in van die witte blokken, dan heb jij voorrang.

Wat blijkt? Je hebt helemaal geen voorrang. Het is slechts om aan te geven dat het fietspad doorgaat over de weg heen — een zogenaamde fietsoversteek. Ik moest dit op de genante manier leren toen ik met studiegenoten ergens heen fietste. Ze lachten mij keihard uit toen ik brutaal voorrang nam. Hoe vaak heb ik dit wel niet fout gedaan? Hoeveel boze automobilisten zal ik hebben veroorzaakt door te denken dat ik voorrang had? Hoeveel ongelukken heb ik veroorzaakt? Hoe stoer leek ik in de ogen van andere fieters die dachten “wow, hij dwingt gewoon zijn voorrang af!”?

Onlangs zei iemand tot mijn verbazing dat ik gewoon gelijk had en dat die anderen dom waren. Dus toen ben ik de regels eens nagelopen.

De conclusie? Officieel zijn die “blokmarkeringen” wél bedoeld voor voorrangsfietspaden! Bovendien horen ze gecombineerd te worden met haaientanden in de juiste richting, om dit extra duidelijk te maken. In de praktijk, echter, worden ze regelmatig gebruikt zonder haaientanden en zonder dat de fietsers voorrang hebben.

Vergeten verkeersregels

Ik noem dit een vergeten verkeersregel — mede omdat het lekker allitereert. Er was ooit een verkeersregel, maar die werd door velen vergeten, waardoor de regel ineens veranderd is.

Bijvoorbeeld: wat is de regel voor een stoplicht dat op oranje staat?

De officiële regel zegt dat je altijd moet stoppen, tenzij je redelijkerwijs niet meer op tijd kunt stoppen. Hoe wordt de regel in de praktijk toegepast? “Oranje betekent dat je harder moet gaan rijden, zodat je het stoplicht nog net haalt.” Eigenlijk precies het omgekeerde van wat men wil. De meesten zien oranje als een soort subtiele hint naar dat het dadelijk rood gaat worden; wat je ermee doet is aan jou.

Opmerking! Een diepere duik in stoplichten levert ook de volgende regel op: niet rijden bij groen licht is strafbaar. Dit is eigenlijk een moeilijke regel. Hoe definieer je het dat iemand iets niet doet? Als iemand 2 seconden nodig heeft om op te starten bij een groen licht, telt dat als “niet rijden”? Als iemand eerst even die lieve oude man wil laten oversteken, is dat dan ook strafbaar? “Ja meneer, geen gemaar, u weet best wat u deed! U weigerde die bejaarde aan te rijden! Dat wordt dan 140 euro.”

Zo is het ook wettelijk verplicht om je hand uit te steken op de fiets. Zo werd dat niet overgebracht op ons, en zo hebben velen het volgens mij ook niet begrepen. Het is tegenwoordig zeldzaam dat ik iemand z’n hand zie uitsteken. De regel die in de praktijk wordt gebruikt is “ik kijk de bestuurder in die auto heel indringend aan, zodat hij weet dat hij moet afremmen omdat ik ga afslaan”.

Opmerking! Dat hand uitsteken kan ook heel onhandig zijn. Als ik op een rotonde fiets, en ik steek mijn hand uit op de normale manier (langs mijn lichaam), dan kunnen auto’s dat niet zien. Mijn lichaam verbergt mijn uitgestoken hand. Dus ik moet als een malloot mijn arm naar voren of achteren gooien om duidelijk te maken dat ik mijn hand uitsteek. (En tegelijkertijd moet ik voorkomen dat ik per ongeluk een Hitlergroet uitvoer.) Uiteindelijk voer ik dan vaak maar de praktijkregel uit: auto’s boos aankijken tot ze jou ook in de gaten hebben.

Quiz

Als conclusie voor dit artikel — en om te laten zien hoeveel vergeten verkeersregels er zijn — doen we een quizje. Kies voor elke stelling hieronder het juiste antwoord.

Vraag 1: Je bent laat voor je werk en wil de weg oversteken, maar dan komt ineens een rouwstoet langs. Wat doe je?

  1. Gewoon doorrijden, want je bent echt niet wettelijk verplicht om de rouwstoet voor te laten gaan. Het is ook aan te raden om tegelijkertijd te schelden en je middelvinger op te steken.
  2. Je stapt af, legt je hand op je hart, sluit je ogen, en zingt keihard “EN ALS IK DOOOOD GA, HUIL MAAR NIET”. (Dit is uit het nummer Testament van Bram Vermeulen. Prachtig nummer.)

Vraag 2: Je fietst een woonerf in. Je voelt je goed en fietst zoals altijd met een lekker tempo. (Zeg, rond de 20 km/u.) Wat is hier het probleem?

  1. Pff, goed voelen is voor dummies. Wees nou eens depressief als je een woonerf inrijdt.
  2. Pff, fietsen is voor nerds. De echt coole boys nemen de step.
  3. Pff, 20 km/u is veel te hard voor een woonerf. De maximumsnelheid is 15 km/u.

Vraag 3: Je moet de hond nog uitlaten, maar hebt te weinig conditie om een rondje te lopen. Je hebt een geniale oplossing: je gaat de hond fietsend uitlaten! Mag dit?

  1. Natuurlijk! Ik hou van honden. De politie houdt van honden. Iedereen wil meer honden op het fietspad!
  2. Nee! Heb je enige idee hoe gevaarlijk dat is? Je bent niet in evenwicht, er loopt een onvoorspelbaar beest over de weg, en de band kan zomaar ergens aanhaken.
  3. Misschien. Is de hond schattig?

Vraag 4: Je bent in alle haast met de auto naar de supermarkt gereden. Terwijl je naar binnen rent besef je dat je vergeten bent je auto op slot te doen. Wat doe je?

  1. Je rent terug naar de auto om hem op slot te doen. Jij weet immers – net zoals alle andere mensen – dat het verboden is om niet alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat je voertuig wordt gestolen.
  2. Yes, eindelijk een excuus om een nieuwe auto te kopen. Please, steel mijn auto. Please!
  3. Pff, sloten zijn voor losers. Het is een dubbel bluf: elke dief denkt dat de auto op slot zit, dus ze draaien aan het slot, maar daardoor gaat de auto juist op slot, en dan is de dief verbaasd en steelt de auto niet! Geniaal!
  4. Je weet niet meer zeker of je hem wel op slot hebt gedaan. Je probeert terug te denken aan dat moment van 10 seconden geleden, maar op de een of andere manier weet je er niks meer van. Datzelfde gevoel als wanneer je wegfietst van huis en niet helemaal zeker weet of je de achterdeur/voordeur wel op slot hebt gedaan. Je haalt je schouders op en loopt de supermarkt in.

Vraag 5: Je staat al uren in de file. De auto heeft al een kwartier geen centimeter bewogen. Uit verveling pak je de mobiel erbij om sms’jes te sturen. Wat gaat hier mis?

  1. Je stuurt sms’jes?! Wat ben jij, een holbewoner? Slaap je nog op hunebedden ofzo? Ga eens op je eigen bedden slapen!
  2. Misschien moet je de motor checken. Een auto die niet beweegt is geen heel effectieve auto.
  3. Je mag je mobiel niet in de hand nemen in de auto, zelfs als je stilstaat.
  4. Je had ook met de fiets moeten gaan. Ik bedoel: hoe ver is 50 km fietsen nou eigenlijk?

Vraag 6: Je bent lekker aan het fietsen, als plotseling een paard naast je komt rennen. Jij denkt: “lekker handig, dat is veel sneller, en ik hoef niet eens zelf te trappen!” Je springt op het paard. Mag dit?

  1. Tuurlijk joh, alles mag in je dromen.
  2. Misschien moet je het paard eerst vragen of je op zijn/haar rug mag, voordat je ineens seksuele avances gaat maken. Wie plaatst er nou zomaar zijn kruis op andermans rug!?
  3. Wat gebeurt er met je fiets? Laat je die gewoon zonder bestuurder doorrollen? WEET JE HOE GEVAARLIJK DAT IS? (Ik hoop eigenlijk van niet. Als je dat wel weet, heb je het dus blijkbaar een keer geprobeerd.)

De juiste antwoorden (ondersteboven gedraaid om spoilers te voorkomen):

1: B; 2: C; 3: B; 4: A; 5: C; 6: ?;

(Op je mobiel zijn de juiste antwoorden makkelijker te lezen dan op je laptop/computer, want laatstgenoemde kun je niet echt ondersteboven draaien. De overduidelijke oplossing is: op de kop gaan zitten.)

 

Er zijn (nog) geen reacties.

Geef een reactie